180
De weg er heen leidde door een moeras, waarin de soldaat tot
aan zijn middel wegzonk. De vijandelijke benting bleek echter op
dit vroege uur nog niet bezet; ternauwernood aldaar aangekomen,
gaf echter de vijand door zijn vuur uit een nabijzijnden kampongrand
blijk, dat zij bet ook te Iaat hij er alles van begreep.
Met alle kracht moest thans worden gewerkt, om voldoende weer
baar te worden.
Een 4000 tal zandzakken van uit Lohong-Zuidwest welks
commandant, de le luitenant G. van Bijleveld, daarbij zeer actief
optradbenevens aanvoer van geschut, gaf handen vol werksalleen
de aanvoer, door een moeras en bamboedoeri, van een veldkanon
van 8 cM. over een afstand van 750 M. hield niet minder dan 70
man gedurende twee volle uren aan het werk.
Om 12 uur 's middags snorde niettemin onze eerste kartets naar
den vijand en 4 uren daarna dank zij de uiterste krachtsinspan
ning en énergie van den adjudant-onderofficier Treml, n°. 52601 van
de artillerie stonden 2 veldkanons en 1 mortier van 12 cM.,
voldoende gedekt, te Lo-ong in batterij.
Door het bezetten van Lo-ODg werden onze bentings in het
Lohongsche overtollig en beheerscbten wij thans de zoogenaamde
vijandelijke linie van Pager Ajerde bezetting van dezen nieuwen post
werd voorloopig op eene sterkte van 5 officieren en 165 minderen
gebracht.
Den 29en December werden de operatiën voortgezet en kampong
Djempit en zijn missigit aangevallen en veroverd.
De overste Meijer leidde de bewegingonder zijne bevelen werden
gesteld:
1°. de colonne van Teijn, sterk:
de l6 compagnie 8e bataljon kapitein J. R. Engelhard,
3e id. id. id. C. P. Engelhard,
le id. 6e id. luitenant W. Baron van Heeckeren
van Molencaten, (1)
(1) Vervanger van den kapitein Harbord, die wegens ziekte naar Kota-Kadja waa
geëvacueerd.