181
de 4® compagnie barisan Bangkalan—kapitein H. L. J. F. Smeets,
2 sectiën artillerie kapitein J. A. van der Kruk,
1 detachement mineurs le luitenant M. P. M. Kuijl en
de ambulance officier van gezondheid 2e kl. J. C. Gaerthé, en
2°. de colonne Engel, sterk
4 compagnieën barisan Sumanap, 1 compagnie mariniers, 2
sectiën artillerie, mineurs en ambulance, onder dezelfde com
mandanten als die op den 26®n December t. v.
De le luitenants-adjudanten de Bruijn en Munniks de Jongh stonden
den overste Meijer ter zijde.
De majoor van Teijn deboucheerde het eerst uit zijn bivouakstelling,
waarin zijn soldaten, dewijl herhaalde malen was getracht de schild
wachten te bekruipen, slechts matig hadden gerust.
Om 6 uur v. m. ontving Engelhard (J. B,.) den last, met eene sectie
infanterie den overste Meijer te volgen, ten einde achter een ten Zuid
westen van Ketapan Doewa in de sawah gelegen hoogte stelling te
nemen, van waar overste Meijer nauwkeurig de bewegingen onzer
troepen zou kunnen gadeslaan.
Eene tweede sectie dierzelfde compagnie volgde spoedig, om een
nabijgelegen tweeden heuvel te bezetten; 3 sectiën der 36compagnie
8e bataljon dekten de aan het opmarcheeren zijnde artillerie, terwijl
de overigen van dat bataljon, zijnde 2 sectiën van de le en 1 sectie
van de 3® compagnie, onder majoor van Teijn naar den Zuidwestelijken
hoek van kampong Blang marcheerden, om den missigit van Djempit
onder vuur te nemen.
De compagnie Smeets bleef voorloopig te Ketapan Doea voor den
transportdienst.
Bij het gedeelte, waarbij majoor van Teijn zich ophield, werden wel
dra de 2e luitenant F. F. S. Verhofstad en één Inlandsch fuselier gewond.
Het marcheeren over een smal dijkje en het passeeren van eene
moddersloot, gaven, in het bijzonder aan de artillerie, zooveel oponthoud,
dat de eerste 2 kanons eerst om 7 uur v. m. op de sawah deboucheer-
den en het granaatvuur op Djempit openden.
De compagnie van Heeckeren van Molencaten had inmiddels de 3
bij de moddersloot tot dekking der artillerie achtergebleven sectiën