182 der 3e compagnie 8® bataljon als zoodanig vervangen, waardoor de kapitein G. F. Engelhard in de gelegenheid kwam, den zwakken troep onder majoor van Teijn in kampong Blang met 3 sectiën infanteiie te doubleeren. De versterking van dit troependeel kwam uitstekend te pas, dewijl kort. daarop, toen de artillerie een harer granaten door den missigit zond en uit schrik en angst de verdedigers uit hun bedehuis de vlucht namen, deze 6 sectiën infanterie den missigit bestormden en in bezit namen. De le luitenant H. L. van den Ende, de majoor van Teijn en de le luitenant-adjudant H. J. de Bordes waren de voorste bestormers de le luitenant der infanterie A. A eilkema (schot in de dii) en 1 Euro- peesch fuselier werden gewond. Terwijl 1 sergeant en 10 man werden aangewezen om den missigit voorloopig bezet te houden, werd thans de op ruim 100 pas van den missigit gelegen kampongraod van Djempit stormenderhand genomen, waarbij almede 1 Europeesch fuselier eene wonde bekwam en de voort varende majoor van Teijn na dezen de kapitein C. F. Engelhard (1) het allereerst in den kampong drong. Werd het laatstelijk medegedeelde op onzen uitersten rechtervleugel afgespeeld, thans hebben wij te vermelden, wat in het overige deel onzer slaglinie plaats greep. Eerst om 8^ uur v. m. kwam de colonne Engel op de sawah aan en nam zij aldaar de gevechtsformatie aan. Op den linkervleugel de compagnie Yervloet, rechts daarvan de mariniers onder Cramer von Baumgarten, vervolgens de compagnieën Schmülling en Franssen, allen met pelotonscolonnes in de voorste linie; daarachter als reserve in de tweede linie de compagnie Thieme. De kapitein der artillerie Duguiés deed door zijne artillerie post vatten nabij de in de sawah aanwezige hoogte, waardoor die van van der Kruk meer Noordwestelijk nabij de stelling van van Teijn in kam pong Blang kon worden benut. (1) De kapitein Engelhard kwam bij dezen stormaanval door het zeer ongelijke terrein te vallen en kneusde 2ich daarbij zoo zeer, dat hij weldra naar het hospitaal ging en later ter zake van dit lichaamsgebrek moest worden gepensionneerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 197