193 Recht pluis was het dus in het door ons veroverd gebied nog niet. Door de aankomst van dit troependeel was thans het gansche R. H. 8® bataljon infanterie te Pakan Badak vereenigd, terwijl men er bovendien had de mariniers, het bataljon Sumanapsche barisan en 8 stukken geschut, die welhaast tot 12 stukken zouden aangroeien, als het positiegeschut de bergkanons der nieuw opgerichte posten zoude hebben vervangen. Over de hierbedoelde posten lag thans het 6e bataljon infanterie verspreid, zoomede ééne compagnie barisan Bangkalan, van welk korps de 3 overige compagnieën naar den kraton waren teruggegaan. Had men te Pakan Badak de eerste dagen mede benut, om het terrein in den omtrek, vooral naar de zijde van Beradoean, open te kappen, aanvankelijk werden deze werkzaamheden niet door den vijand tegengegaan. Slechts nu en dan viel er een schot op de corveërs, zoodat het waarlijk den schijn had, dat de schrik bij den vijand na onze strafoefening op nieuwjaarsdag er ter dege in zat. Op den 3en Januari knalde van een vooruitspringenden top van het Parangebergte echter een lillaschot (dat een artilleriepaard in ons bivouak trof), dat dagelijks voortaan op gezette uren zou worden herhaald. Bij den soldaat kreeg dit vijandelijk stuk den naam van „toren wachter van Pakan Badak." Op den 5en Januari besloot generaal Pel eene groote verkenning in de kloof van Beradoean te doen maken, onder bevel van den luitenant-kolonel Engel. Daaraan namen deel I le compagnie barisan, kapitein Thieme. linkerflankdek king: 3 sectiën 2® compagnie barisan, kapi tein Yervloet. 111 sectie artillerie, met 1 sectie der 2® compagnie barisan 111 als dekking. I 10 mineurs. voor hoede Dl. I, 1896. 14

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 208