194 1° compagnie 8<> bataljon, kapitein Engelhard. sectie artillerie 3e compagnie 8e bataljon, 1e luitenant van den Ende. ambulance Dr. Künert. mariniers, le luitenant Verheij, achterhoede. De overste Meijer ging, om persoonlijk met de kloof kennis te maken mede, de kapitein Hejjer met zijn opnemers desgelijks, om het terrein op te nemen, de le luitenant-adjudant ter Beek als fungeerend stafofficier van de colonne. De mariniers werden dien dag inzonderheid bestemd, om een meer dan gewonen afstand van den hoofdtroep te onderhouden tot dekking van den rug der colonne. Om 8 uur v. m. afmarcheerende langs een tamelijk breed voetpad, werd ongeveer 2000 pas afgelegd, alvorens de in kampong Groera opgestelde vijand van zijn aanwezen blijk gaf. Toen nu daarop de vijand dien kampong verliet en zich in Lam Doerian nestelde, van waaruit de colonne meer ernstig beschoten werd, kwam onze voorhoede-artillerie in den Zuidelijken rand van Goera in batterij, om met kartets te vuren en werd aan de compagnie Thieme gelast, de sawah over te steken en den Atjeher aan te grijpen. "Vastberaden voorwaarts rukkende was de compagnie Thieme reeds vlak voor eeue vijandelijke versterking op 15 pas afstand van den kampongrand, toen plotseling de onzen in een moeras aanlandden en tot over de knieën in den modder wegzakten. Een salvo des vijands weerklonk, gelukkig echter veel te hoog om veel nadeel toe te brengen; terwijl de Madureesche luitenant- hoofd troep

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 209