200
kist, openden die en haalden er het lijk uit van een in een lang, wit
baadje gekleeden Europeaan.
Dat lijk werd vervolgens, met het hoofd naar de zee, hier op
deze plaats begraven.
Ik weet wel niet nauwkeurig de plaats aan te wijzen, doch binnen
dezen omtrek (de plek van 8 a 10 M.1 wijzende) moet het lijk te
vinden zijn.
Beide Atjehers, zoo vervolgde hij, hebben daarna de kist naar den
kampong gebracht en daar in de rivier geworpen."
Op de vraag, of hij die beide Atjehers nog zou kunnen herkennen,
werd geantwoord, dat beiden kort daarop ernstig ziek geworden, aan
buikziekte overleden waren.
Na dit alles aangehoord te hebben, werd in het bijzijn van den
overste Meijer, den adsistent-resident Kroesen en den officier van ge
zondheid Gaerthé met het graven begonnen, tot men 6 M. breed, 2 M.
lang en 1 M. diep gekomen zijnde, aan het grondwater kwam, zonder
intusschen een lijk te vinden. (1)
Middelerwijl was het reeds 8 uur in den namiddag geworden en
deed generaal Pel het onderzoek staken en naar Pakan Badak terug
marcheeren, alwaar de troep om 6 uur n. m. zeer vermoeid aankwam.
Hebben wij gedurende het verblijf der ageerende troepen te Pakan
Badak van af 31 December 1875 tot en met 14 Januari 1876 slechts
melding gemaakt van verkenningen en marschen in de kloof van
Beradoean en in de VI Moekims, thans dienen wij nog in korte
trekken mede te deelen, wat elders, in verband met de voort te zetten
operatiën, werd verricht.
Met behulp der mineurs, doch grootendeels door de bezettingen
zelve waren de nieuw opgerichte posten Lo-ong, de Mibouw's, Aroe,
Ketapan Doea, Djempit, Pakan Badak, Bital, Sabang en Lam Pagger
in staat van verdediging gebracht door het aanbrengen middels
palissaden en zandzakken van borstweringen.
(t) Aan den'commandant van den post Sinangri, den kapitein A. Bardok, ia het
later gelukt, het lijk op te sporen, ter belooning waarvan zpn chef, de militaire en
civiele bevelhebber, de generaal-majoor G. B. T. Wiggers van Kerchem en hij, Bardok,
met de orde der Kroon van Italië begiftigd zjjn geworden.