204
van zijn werkje toe „Verbetering door bezuiniging", en juist die
verbetering, waar hij op wijst, kan ik in geen enkel opzicht als zoo
danig erkennen. Bij de puntsgewijze bespreking der brochure zal
ik gelegenheid te over hebben een en ander toe te lichten. Ditmaal
beginnende met het einde, wijs ik er dan ook nadrukkelijk op, dat
van de eindconclusie der brochure:
Dat de voorgestelde maatregel in het belang is van den officier en
van het Rijkdat daardoor de belangen van den dienst zullen worden be
vorderd^ en dat elk jaar van vertraging in moreelen en fmancieelen
zin, schade zal veroorzaken niet alleen voor het korps officieren, maar
ook voor den btaat,
door mij hoogstens het financieele voordeel erkend wordt, doch al
dadelijk voeg ik er aan toe evenals de majoor Kielstra zulks deed
dat de verkregen bezuiniging in geen verhouding kan staan tot de
uitgaven, die jaarlijks voor beide legers besteed worden.
Mijns inziens is samensmelting der officierskaders niet in het belang
van den officier en nog veel minder van het Rijk, daar de belangen
van den dienst er bepaald door zullen worden geschaad.
Schrijver begint met er in zijn opstel op te wijzen, dat het tropi
sche klimaat zich slecht eigent om zich tot vermeerdering van weten
schappelijke en technische militaire kennis aan studie te wijden, ter
wijl in de meeste garnizoenen de gegevens en hulpbronnen voor die
studiën benoodigd, geheel gemist worden. Om daaraan te gemoet
te komen, is aan de officieren van het Indische leger de gelegenheid
gegeven door detacheeringen naar korpsen of militaire inrichtingen
van onderv ijs in Nederland zich die meerdere kennis eigen te maken.
Alvorens schrijver verder in zijn betoog te volgen, moet ik even
stilstaan bij de detacheeringen over en weer bij de korpsen, al dan
niet op den voet van het K. B. van 18 Augustus 1871. Hoe een
detacheering te Hoorn, Naai den, Bergen op Zoom, Geertruiden berg,
Doesburg enz. kan bijdragen tot vermeerdering van wetenschappe
lijke of technische militaire kennis, is mij niet duidelijk. Trouwens
ik heb nooit de voordeelen dezer detacheeringen kunnen inzien.
Yoor de officieren van het Nederlandsche leger, die eenige afwisseling
in het doodende garnizoensleven der kleinere plaatsjes wenschen te
brengen, is die detacheering een welkome uitkomst ook ter verbetering