206 a. de reis- en verblijfkosten enz., die het embarkement der officieren voorafgaan, vóór zij de embarkementsplaats bereikt hebben, en later het debarkement volgen, vóór zij bij het korps zijn aangekomen, waarbij die officieren in Nederland of in Oost-Indië zijn ingedeeld of herplaatst. b. de overtochtsuitgaven voor het gezin der gehuwde officieren. c. de pensioensverhoogingen, die aan de uit Nederland gedetacheerde officieren later ten deel vallen. Bij het weinige nut, dat aan die detacheeringen door mij toegeschreven wordt, acht ik de bovengenoemde uitgave zeer belangrijk. Men vergete bovendien niet, dat de uit Indië gedetacheerde officier gewoonlijk naar Nederland vertrekt op een tijdstip, dat of zijn gezond heidstoestand een vertrek zooal niet noodzakelijk dan toch gewenscht maakt, óf dat toch binnen een paar jaar recht op verlof wegens langdurig verblijf verkregen wordt. Door zijn detacheering wordt het eerste verlof onnoodig en wordt het recht op verlof wegens langdurig verblijf voor 5 10 x (het aantal nog aan een 10 jarig verblijf in Indië mankeerende dienstjaren) jaren verschoven, wat voor den Staat financieel voordeelige gevolgen heeft. Ditzelfde geldt voor de officieren, die van uit Nederland naar de Hoogere Krijgsschool vertrekken en voor hen die in Indië benoemd worden tot een vaste betrekking in Nederland, zooals leeraar aan die onderwijsinrichting of instructeur aan de Normaal-Schietschool. Men kan aannemen, dat in het algemeen die officieren allen een maal minder met verlof zullen gaan en dat het dus feitelijk onjuist is om voor hen f 700 -f f 725 1425 aan passagekosten uit te trekken. Omtrent de onder B. genoemde officieren valt verder nog aan te teekenen, dat schrijver vergeet aan te geven, dat in het door hem genoemde artikel 9, K. B. 10 October 1891 No. 28 ook voorkomt, dat zij, die in Nederland het toelatingsexamen afleggen (1) niet f 600, doch slechts f 100 gratificatie voor uitrusting verkrijgen. Behalve deze mindere uitgave eischen die officieren evenmin de f 1425 passage- (1) In 1891 1 van de 9, in 1892 3 van de 8, in 1893 geen, in 1894 1 van de 8, in 1895 2 van de 10.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 221