220 Normaal zijd de zeeofficieren, heen- en terugreis medegerekend, 3^ jaar in Oost-Indië, terwijl het verblijf in West-Jndië meermalen korter is. Dit is nu een belangrijk voordeel voor die officieren tegen over hun collega's van het leger, die ruim 5 jaar uit hun gezin zullen zijn, een voordeel, dat misschien wel opweegt tegenover het totaal grootere aantal tropische dienstjaren. Juist daar waar schrijver de nieuw te scheppen toestanden gaat vergelijken met her bij de marine bestaande, voert hij, mijns inziens, argumenten aan ter bestrijding zijner bewering, dat de officieren door zijn voorstellen zouden gebaat zijn. Het grootste gedeelte der zeeofficieren is tegen hun betrekkin»; ingenomen en het meest treft men zulks aan bij de gehuwden en wel hoofdzakelijk, omdat zij naar de tropen vertrekkende hun gezin moeien achterlaten Enkele naar Oost- en West-Indië vertrekkende zeeofficieren ge- troosten zich dan ook groote financieele offers door hun gezin op eigen kosten te doen uitkomen; ook bij de landmacht zou men dit en op veel grooter schaal zien plaats vinden. Aan de hier geschetste meerdere uitgaven voeg ik echter nog toe: c. de meerdere reis- en verblijfkosten voornamelijk in Oost-Indië uit te geven tusschen de plaatsen van embarkement en debarke- ment en de garnizoensplaatsen der vertrekkende en aankomende officieren. Ook de mutatiën in Indië zelf zullen talrijker worden, daar voor het groot aantal jaarlijks uitkomende officieren, dat voor het eerst in de tropen komt, bij hun plaatsing met tal van omstan digheden rekening dient te worden gehouden. Om hun, zooveel als zulks mogelijk is, (1) geschikte plaatsen te geven, zullen tal van officie ren moeten worden overgeplaatst, terwijl zij zelf binnen korten tijd weer voor anderen zullen moeten plaats maken. d. De geschetste regeling maakt het noodig een zeker aantal offi cieren boven de formatie te hebben. Yolgens den schrij ver zijn er jaarlijks 2 x (244 -j- 6) 500; volgens mij rekening houdende met 2 pCt. zieken 2 (261 -f- 5) 532 officieren op reis. (1) Men denke niet te licht over de hieraan verbonden moeilijkheden, nu ieder jaar 1/5 van het g*eheele officierskorps uitkomt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 235