227 jongeren te laten waarnemen, maar bovendien veel reizen binnen de 5 jaar noodig maken. 17°. De toelagen aan in Nederland gedetacheerde Indische officieren vervallen. Dit kan eveneens geschieden door opheffing der detacheeringen zonder vereeniging der officierskaders. 18°. De uitgaven voor eerste uitrusting kunnen vervallen. Schrijver grondt deze stelling op het onbillijke, dat er zijns inziens in gelegen is om dergelijke uitkeeringen aan marine-officieren te onthouden en ze twéé en meermalen toe te kennen aan de officieren der landmacht, die periodiek naar de koloniën vertrekken. Het zou mij veel te ver voeren, om na te gaan op welke gronden het niet toekennen van gratificatiën aan de officieren van de zeemacht berust, zoodat het ook niet mogelijk is om na te gaan of voor een dergelijke toekenning niet iets te zeggen zou zijn. Het komt mij echter beslist zeer onbillijk voor op de door schrijver aangehaalde gronden deze gratificatiën voor den vervolge aan de officieren van het leger te onthouden. De uitgaven bij vertrek naar Indië en terugkeer naar Nederland zullen voor vele officieren bijzonder groot zijn. In de eerste plaats denke men niet te licht over het voeren van twee huishoudens, het gezin in Nederland, de huisvader in Indië. De ongetrouwden zullen boven dien dikwijls niet in de gelegenheid zijn om hun inboedel, hun Nederlandsche garderobe enz. behoorlijk en zonder veel kosten te doen opbewaren; medenemen naar Indië daarvan is uit den aard der zaak onmogelijk. Bij terugkeer naar Nederland zullen veelal de achtergelaten kleederen onbruikbaar zijn. Men stelle zich bijv. eens voor, wat een officier, die eerst van zijn 20" tot zijn 23e jaar in Nederland gediend heeft en op zijn 28e k 29e jaar aldaar terugkeert, dan nog aan zijn Europeesche kleeding zal hebben. Van zijn burgerkleeding, die natuurlijk geheel uit de inode is geraakt, wil ik niet eens spreken, maar meestal zal zijn lichaamsbouw in die jaren zoodanig veranderd zijn, dat noch onder-, noch militaire bovenkleeding meer bruikbaar zijn. Het is te hopen dat in die jaren vocht, motten enz. niet mede geholpen hebben om hem op kosten te jagen. En wat zal hij van zijn Indische uitrustingsstukken nog kunnen bezigen als hij op zijn 36"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 242