230 Zoo ja, dan ligt het voor de hand de voor Indië bestemden geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van de jaarlijksche bijdrage van f 400. Bij samensmelting der officierskaders zou men zulks, volgens nader te treffen regelingen, eveneens voor een zeker °/0 moeten doen. Is het niet noodig, welnu dan late men, zonder samensmelting der officiers kaders, de cadetten voor den Indischen dienst ook f 400 bijdragen. 22°. De rijksuitgaven, besteed voor het optreden van Indische of gewezen Indische officieren als leden van commissiëu in Nederland belast met; het onderzoek of de oplossing van onderwerpen of vraagstukken ten dienste van de koloniale legers zullen geheel kunnen vervallen. Neen, niet geheel. In de meeste gevallen zal toch het onderwerp afzonderlijk voor Nederland en voor de tropen bekeken dienen te worden. Uitgaven voor een nieuwe commissie of meerdere uitgaven voor dezelfde commissie zullen dus noodig blijven. De hoogere toelagen, die thans uitbetaald moeten worden aan meestal met verlof zijnde officieren, die dus vrije beschikking over hun tijd hebben en in gewone omstandigheden niet tot dienstdoen verplicht kunnen worden, zouden echter vervallen, wat zeker bezuini ging zou medebrengen. Ik zou echter nog verder willen gaanten einde zeker te zijn, dat steeds met afdoende zaakkennis geadviseerd zal worden en dat de adviezen behoorlijk rekening houden met Indische toestanden, komt het mij gewenscht voor dergelijke commissiën in beginsel zooveel mogelijk te doen benoemen in Indië uit actief dienenden en slechts als dit bepaald noodzakelijk is in Europa en dan grootendeels uit met verlof zjjnde officieren, of als daaronder voor het beoogde doel geen geschikten aanwezig zijn door speciaal uit Indië uit te zenden actief dienenden daarin te voorzien. Besumeerende kom ik omtrent de door schrijver voorgestelde samensmelting tot de volgende conclusiën. 1°. De financieele voordeelen zullen zeer belangrijk minder zijn dan schrijver zich voorstelt. II0. De officieren zullen niet gebaat zijn door de voorgestelde maatregelen. Uit een moreel oogpunt vooral het achterlaten der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 245