233 NASCHRIFT. Nadat bovenstaand opstel reeds gereed was, mochten wij ontwaren dat de brochure van den onbekenden schrijver een oogenblik besproken is geworden in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De heer Farncombe Sanders n.l. wees er in de vergadering van 18 December op, dat de Minister van Oorlog zich in de Memorie van Antwoord zeer voorzichtig uitlaat. Door zijne woorden zegt de heer Sanders legt de Minister juist den vinger op het zwakke punt der brochure. Zij let nl. al te uitsluitend op de financieele zijde en de geldelijke bezuini ging(1) die uit de aangeprezen samensmelting zou kunnen voort komen. Men zie niet over het hoofd, dat te dezen opzichte onze positie een geheel andere is, dan die van verscheidene andere landen, zoo als Engeland, Frankrijken Italië, omdat wjj volgens artikel 184 der grondwet de miliciens niet tegen hun zin kunnen sturen naar de koloniën en dat het hier dus zal moeten blijven bij een verwisse ling van officieren. Dit maakt de regeling van de zaak zeer moeielijk. (1) (1) De cursiveeringen zijn van mij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 248