14 - Duitschers, Franechen, Polen, Belgen enz., die door de Engelsche regeering voor een bepaald aantal jaren ten dienste van den Krimoorlog waren aangenomen. Toen deze geëindigd was, kwamen enkele dier vreemdenlegioenen in Engeland terug, waar zij met uitbetaling van groote sommen gelds afgedankt werden. Om die reden boden enkele officieren dier legioenen zich aan, om zich met hunne onder hebbenden voor onzen kolonialen dienst te engageeren. Eenigen waren voor dat doel reeds te Rotterdam aangekomen en konden worden toegelaten en toen bovendien bij het Ministerie van Koloniën geen beden kingen bestonden tegen de dezerzijdsche betaling der kosten van overtocht uit Engeland naar hier van die manschappen, nam de werving zeer toe. (1) Te Rotterdam werden de meesten ontscheeptvoor zoover zij die niet in Engeland hadden bekomen, ontvingen zij dadr hunne afrekening en meldden zich daar tot dienstneming bij het Indische Leger aan. Yan het Koloniaal Werfdepot werden officieren Daar genoemde plaats gediri geerd, om daar die detachementen van de ontbonden Anglo-Zwitsersche legioenen in ontvangst te nemen en naar Harderwijk te begeleiden. Het aannemen van die personen had voornamelijk in 't laatst van 1856 en ook nog in 't begin van 1857 plaats en gaf aanleiding, dat bij het Koloniaal Werfdepot zelf, zoowel van officieren als van het verdere vaste kader, buitengewone diensten werden geëischt. De regeering wist echter die werkzaamheden op prijs te stellen; voor elk te Harderwijk aangenomen recruut, herkomstig van de in Engeland ontbonden vreemdenlegioenen werd door haar een bepaald bedrag beschikbaar gesteld, dat gebruikt moest worden om daar voor gratificatiën uit te reiken aan de officieren en onderofficieren bij het Koloniaal Werfdepot, die zich door die buitengewone wer ving verdienstelijk hadden gemaakt. Yóórdat nog bevelen waren gegeven om de werving in Engeland te staken (April 1857), was men er reeds op uit geweest maatregelen te beramen om door het oprichten van buitenlandsche werfdepots in Baden, Frankrijk en Duitschland de uitkomsten der koloniale werving te verhoogen. (1) Of hier ook officieren van die vreemdenlegioenen in hun rang zijn aangenomen, is mij nergens uit gebleken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 25