245 naar Harderwijk gezonden, slechts negen als militair bij het Koloniaal Werfdepot konden worden aangenomen. Bovendien werd in het begin van 1888 (aanschrijving D. v. O. Januari 1888, VIe Afdeeling, Intendance, ÏT°. 57) op voorstel van den garnizoenscommandant te Maastricht, door den Minister van Oorlog ook nog een proef genomen ter bevordering van de koloniale wer ving van vreemdelingen. Genoemde commandant werd door Z.E. gemachtigd alle personen, die zich ter dienstneming bij het Indische leger aanmeldden, een daggeld te verstrekken van 75 cent, hetwelk zij konden behouden tot en met den dag vóór dien, waarop hun akkoord door den chef van het Koloniaal Werfdepot werd bekrachtigd. Met het oog op het verkrijgen of in orde brengen der vereischte papieren kon de termijn, waarover het daggeld mocht worden toe gekend, op 14 of 20 dagen worden gesteld of bij uitzondering op 1 maand. Ten einde tegemoet te komen in de kosten van dat dag geld, vooral voor hen wier verbintenis niet tot stand kwam, werd in het algemeen bepaald, dat voor eiken dag, dat de recruut langer dan acht dagen daggeld genoot, f 2.minder aan premie zou wor den toegekend, hetgeen dan in het akkoord vermeld werd. Mocht het noodig en billijk worden geacht aan werfagenten, die vreemde lingen voor de koloniale troepen aanbrachten, een zeker bedrag als vergoeding toe te kennen, dan kon ook dat bedrag van de toe te bennen premie worden afgehouden, hetgeen dan ook uit het aange gaan akkoord moest blijken. De aldus te Maastricht zich aanmeldende en geneeskundig geschikt bevonden personen konden daar in de gewone menage worden opge nomen en tegen betaling ook een ration brood ontvangen, terwijl hun van rijkswege nachtleger enz. kon worden verstrekt. Ten slotte werd de chef van den geneeskundigen dienst bij het garnizoen te Maastricht uitgenoodigd, bij het mededeelen van den uit slag van een geneeskundig onderzoek nauwkeurig de redenen van ongeschiktheid enz. te vermelden. Op 1 April 1888 moest zoowel door den garnizoenscommandant te Maastricht als door den commandant van het Koloniaal Werfdepot om trent de werking van bovengenoemde proef aan den Minister van Oorlog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 260