247
o. m. de nu nog voor West-Indië bestaande pet vervangen dooreen
helmhoed. Ten einde nu voortaan ook de militairen van het Kolo
niaal Werfdepot, die met verlof gaan, in de gelegenheid te stellen zich
in het openbaar in stede van met de politiemuts met den helmhoed
te vertooneu, zal hun het zijdgeweer behooren te worden mede
gegeven. Om evenwel misbruiken te voorkomen, welke in de eerste
plaats te verwachten zijn van militairen, die nog geen voldoend besef
hebben van de plichten, die de militaire discipline hun oplegt, zal
die maatregel alleen moeten worden toegepast op het kader en de
afgeëxerceerde manschappen.
Bleek ook reeds uit de op 1 Januari 1877 tot stand gekomen en
in 1880 herziene regeling der pensioenen (sinds 1 Januari 1888
betaalbaar in den aanvang van het ingetreden kwartaal) voor de
Indische militairen, dat al het mogelijke gedaan wordt om zoowel
hunne stoffelijke als zedelijke belangen te behartigen, bij Koninklijk
Besluit van 5 Maart 1888 werd daarvan o.m. weder blijk gegeven
door toekenning van gi atificatiën aan Oost-Indische militairen, die met
gagement of met paspoort den dienst verlaten, ten bedrage van 120
voor een onderofficier, f 75 voor een korporaal en f 60 voor een
minder militair. Behalve die gratificatiën wordt aan de Europeesche
en de daarmee gelijkgestelde militairen, die zich na 31 December
1887 bij het leger in Nederlandsch-Indië hebben gereëngageerd of
reëngageeren en ook aan hen, die op dien datum als gereëngagetrden
bij dat leger dienden en daarna geen reëngagement hebben aange
gaan of aangaan, wanneer zij uit den dienst bij dat leger worden
ontslagen met recht op gagement, eene gratificatie toegekend ten
bedrage van f 50 voor ieder voor de toekenning van gagement
geldend effectief jaar. (De toekenning van gratificatiën aan de uit
West-Indië teruggekeerde militairen beneden den rang van officier
werd bij K. B. van 23 Mei 1890 nader geregeld).
De instelling der commissariaten van afmonstering te Amsterdam
en Rotterdam bij Koninklijk Besluit van 17 Maart 1888 tot stand
gekomen en 1 April d.a.v. in werking getreden, was niet alleen in
het belang der koloniale werving, maar bracht ook een gunstige
verandering in den toestand vau het Koloniaal Werfdepot. De gere
patrieerde milfiahen uit Oost-Indie, behalve de onderofficieren-vrij-