253 Voor Oost-Indië behoefde dit niet te geschieden; integendeel, toen n. 1. in Mei 1891 van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch- Indië het verzoek was ontvangen om het daarheen te leiden, dat het contingent suppletietroepen, voor dat jaar vastgesteld op 1800 man, zoo mogelijk tot 2000 man moest worden opgevoerd, verzocht de Minister van Oorlog den commandant van het Koloniaal Werfdepot er met kracht toe mede te werken, opdat aan bovenstaand verlangen kon worden voldaan. Tevens werd toen ook reeds opgegeven, dat het suppletie-contingent voor 1892 zoo na mogelijk tot 2000 man kon worden gebracht. Gaan v ij intusschen na welke verandering het Koloniaal Werfdepot zelf in den loop van 1891 ondervond. Tengevolge van de aanneming van een amendement vau het lid der Tweede Kamer Levysohn Norman in de zitting der Stacen-Generaal van December 1890, werd op de begrooting van dat Depot voor't jaar 1891 een som van f 7700 geschrapt, vertegenwoordigende de kosten van officieren en minder kader van één compagnie over een half jaar. Dit amendement werd op 1 Juli 1891 ten uitvoer gebracht, nadat bij Koninklijk besluit van 15 Juni t. v. N°. 70 wijziging in de samen stelling van het Koloniaal Werfdepot was gebracht en bepaald, dat dit korps te rekenen van eerstgenoemden datum, zal bestaan uit een stat en de noodige officieren, onderofficieren en verdere militairen tot het formeeren van twee compagnieën. Een maand later werd, om in den geregelden gang der diensten bij het Werfdepot te voorzien, door den Minister van Oorlog bepaald, dat voortaan bij dat korps partij zal worden getrokken van de aanwezigheid der officieren a la suite van dat Depot, welke bestemd zijn voor den dienst in Indië. 1 September d. a. v. trad die bepaling in werking en werd voor het eerst toegepast op de in Augustus van dat jaar bij het leger in Nederlandsch-Indië benoemde 2e luitenants der infanterie, afkomstig van de Koninklijke Militaire Academie, die ieder op hun beurt voor den tijd van één maand bij het Koloniaal Werfdepot werden gedetacheerd om daar bij een der compagnieën dienst te doen. Om de vele veranderingen en afwisselingen van het vaste kader te voorkomen, idat door het vragen van detacheering of overplaatsing bij het Indische eger zijn toevlucht zocht tot ontheffing van detacheering bij het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 268