254
Koloniaal Werfdepot, bepaalde de Minister van Oorlog in Februari
1892, dat dat kader niet voor zoodanige detacheering of overplaatsing
in aanmerking mocht komen, zoolang het niet minstens één jaar bij
dat Depot had dienst gedaan.
Ter voorziening in de hulp bij den administratieven dienst bij het
Werfdepot werd in Mei 1893 de inspecteur der infanterie gemach-
tigd, twee geschikte onderofficieren van de korpsen bij dat Depot te
detacheeren, welke kosten ten laste van het Departement van Kolo
niën konden gebracht worden.
In Februari van dat jaar werd nog wijziging gebracht in de samen
stelling der uit te zenden afdeelingen aanvullingstroepen. In verband
n.l. met de op 1 Januari 1893 plaats gehad hebbende opheffing van
het suppletiedepot te Meester-Cornelis, bestemd om de te Batavia
aankomende suppletietroepen op te nemen, verzocht de Minister van
Koloniën dat eenige der naar Batavia te dirigeeren detachementen
voortaan, beneden den rang van officier, alleen uit infanteristen zou
den bestaan, en dat den commandant van het Kolonial Werfdepot
opgedragen werd het daarheen te leiden, dat de bedoelde, geheel uit
infanterie samen te stellen transporten, met bestemming voor Bata
via, jaarlijks een gezamenlijke sterkte zouden hebben van 400
man (kader en minderen).
Het jaar 1893 leverde overigens, zoowel voor de koloniale werving
als voor het Koloniaal Werfdepot geen bijzonderheden op. Nadat in
het laatst van dat jaar (1 November) het korps van commandant verwis
selde, brak ook met het einde van 1893 het tijdstip aan, waarop
het Depot het jubileum van zijn 50 jarig bestaan (1 Januari 1894)
zou herdenken.
Yoor zoover zulks in verband met den eigenaardigen toestand
van dat korps kon plaats hebben, werd op dien datum dat bestaan
van het Koloniaal Werfdepot zooveel mogelijk feestelijk herdacht en
in de kazerne te Harderwijk huishoudelijk gevierd.
's Morgens om 6'/2 uur werd het muziekkorps op de binnenplaats
der kazerne vereenigd tot het gezamenlijk uitvoeren der reveille, waarna
de muziek, begeleid door fakkellicht, een marsch door de stad maakte.
De militairen zelf, zoowel de onderofficieren als korporaals en