15 In beide laatstgenoemde Rijken hadden particulieren (de heeren Dacquin en Gerardy te Rijssel, en Wobbe te Hamburg) zich aange boden, die met onze regeering eene overeenkomst sloten tot het aan werven en opzenden van personen voor het Indische Leger. Wat de vestiging van een werfdepot in het Groot-Hertogdom Baden betreft, daarvoor was, met het oog op het gaarne aannemen van Zwitsers voor onzen kolonialen dienst, het reeds vroeger ter sprake gebrachte denkbeeld al in Februari 1857 tot uitvoering gekomen In het Badensche stadje Lörrach bij de Zwitsersche grenzen werd het depot gevestigd, dat dienen moest tot aanwerving van Zwitsers voor onze koloniën; het bestuur en het beheer daarover werd opgedragen aan den gepensionneerden luitenant-kolonel G. F. Scharten, die ook reeds het vorige jaar met de werving in Engeland belast was geweest. Aan genoemden gepensionneerden hoofdofficier werden toegevoegd de heer J. van Travers, onze toenmalige minister-resident te Mannheim, de gepensionneerde officier van gezondheid Loeffler en verder benoodigd dienstdoend personeel (aanvankelijk 4 gepensionneerde onderofficieren), hetwelk steeds in burgerkleeding en ongewapend in het openbaar moest verschijnen. Te Lörrach of elders op Groot-Hertogelijk Badenseh grondgebied mochten geen aanwervingen plaats hebben, terwijl de aan te nemen recruten alleen Zwitsers mochten zijn, die zich in Zwitserland voor onzen kolonialen dienst hadden verbonden, terwijl personen van andere landen afkomstig moesten worden afgewezen. Bij aanwerving in Zwitserland kon op hun handgeld van ƒ80.5. voorschot worden verstrekt, en na goedkeuring en aanneming te Lörrach hoogstens nog f 10.terwijl het aanbrenggeld ook f 10.bedroeg. Binnen drie dagen werden zij afzonderlijk of in detachementen vereenigd door onderofficieren geleid, op Arnhem gedirigeerd, van waar zij verder door tusschenkomst van den garnizoenscommandant naar het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk werden gezonden. Betreffende de aankomst dier detachementen en de definitieve goed keuring en aanneming dier recruten te Harderwijk, werd door den commandant van het Koloniaal Werfdepot steeds kennis gegeven aan het Ministerie van Oorlog, terwijl de gepensionneerde kolonel Scharten (in Maart 1857 was hem de rang van kolonel verleend) bij het einde van elke drie maanden een uitvoerig verslag zijner verrichtingen ten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 26