274
Dewijl dus die verkenning niet kon worden doorgezet en lang
dralen van kwaad tot erger leiden zou, beval majoor Diepenheim
aan drie pelotons er stormenderhand op in te gaan, de le luitenant
G. C. C. Simmermacher in front, de kapitein A. D. J. de Man en
de 2° luitenant C. F. H. Campen als het giDg in de flank.
Deze aanval gelukte; de vijand liet in, naast en achter zijne
versterking 12 dooden achter, terwijl 7 der onzen werden gekwetst.
De lf luitenant Simmermacher, met een klewanghouw over de
rechterhand en een schot in den hals, stierf weinige minuten daarna
in de ambulance.
Terwijl in front de Europeesche sergeant Hentz, n°. 61206, de
Europeesche korporaal Kip, n°. 67030 en de Amboineesche fuselier
Petururs, n°. 82495 de voorsten waren, onderscheidden zich door
hun vastberaden voorwaarts rukken bij het peloton Dampen de Euro
peesche sergeant Oldenkamp, n°. 67180, de Europeesche fuselier Man-
chiska, n°. 73310 en de Amboineesche fuseliers Sambaharij, n° 90839
en Posuma, n°. 78857 en bij het peloton de Man de Amboineesche
sergeant Zeckeon, n°. 76376, benevens de Amboineesche fuselier
Toumoula, n°. 77364.
Schoot Petururs een Atjeher neer, die op den reeds met een klewang
verwonden luitenant Simmermacher aankwam, ook sergeant Hentz
had een der aanvallers onschadelijk gemaakt.
Toen daarop Simmermacher een schot in de keel ontving, wag
gelend achterwaarts ging, het militair saluut nog brengende aan
den ter hulpe snellenden sergeant Oldenkamp en, vóór hem de spraak
geheel begaf, de namen noemde van de soldaten, die hem hadden
ter zijde gestaan, was zijn einde nabij.
Simmermacher kon weldra niet meer spreken; na aan een zijner
vrienden nog een kort briefje geschreven te hebben en de officieren,
die in de ambulance bij hem stonden, de hand gedrukt te hebben,
gaf hij den geest.
Het leger verloor een braaf en dapper officier, de officieren een
goed kameraad.