280 Aangenaam was het dien dag voor onze troepen niet, toen om 3 uur in den namiddag zich een stortregen ontlastte, die 12 urenlang aanhield en voorzeker veel er toe bijgedragen heeft, dat sedert dien dag het aantal zieken dagelijks toenam. Den daaropvolgenden dag 25 Januari keerden de troepen te Pakan Badak terug en ging nog dienzelfden dag generaal Pel met zijnen staf door naar Kota Radja, om aldaar het noodige voor te bereiden voor den tegen de IX Moekims weldra te ondernemen tocht. Met geringe offers was generaal Pel van de IY Moekims meester geworden en werden door onze bentings te Lam Pagger, Boekit- Seboen en Pakan Badak thans de toegangen naar dat gewest van uit de VI Moekims beheerscht. De hoofden hadden allen hun onderwerping aangeboden; het succes voor ons was dus zeer bevredigend. Alvorens dit hoofdstuk te besluiten, volgeook nu weder de vermelding, alwaar op den 25en Januari 1876 onze troepen in bezetting lagen. R. H. 2' bataljon infanterie. Staf en 1 compagnie te Pakan Badak, 1 id. te Boekit Seboen, 1 id. te Lam Pagger, 1 id. te Kota Radja. L. H. 3e bataljon infanterie. Staf en 1 sectie te Long Battah-Zuid, de 3 andere sectiën dier compagnie te Mibouw-Oost, 1 compagnie te Lo-ong, 1 id. te Blang Tjoet, 1 id. te Longbattah-missigit. L. H. 6e bataljon infanterie Staf en 1 compagnie te Ketapang Doea, 1 id. te Gitjil, 1 id. te Djempit, 1 id. te Aroe. en R. H. 10' bataljon infanterie. Staf en 2 compagnieën te Olehleh, 1 id. te Bital en Lam Teboe, 1 id. te Sabang en Sinangri.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 295