281
Behalve Olehleh, Sinangri, Blang-Oë, Lam Pasei en de 2 Long-
battah 's waren dus al onze posten in de Zniderlinie opgeheven en
door nieuw opgerichte elders vervangen.
De Oosterlinie van af Kota Alam en Penajong tot aan Moesapi
was door het R. H. en L. H 9e bataljon bezet gebleven, terwijl ter
aanvulling der ageerende colonnes, op den 8en Januari van Soerabaia
te Atjeh aangekomen was het 13e bataljon infanterie onder bevel van
den majoor B. E. Mekern, broeder van den bij Aroe gebleven batal
jonscommandant.
Van af het begin der tegen de IX Moekims ondernomen operatiën
tot aan den 27en Januari, in 11 dagen tijds, waren van de ageerende
colonnes ruim 250 militairen naar het hospitaal te Kota Radja
geëvacueerd, terwijl uithoofde van ziekte het aantal dwangarbeiders
reeds zoozeer geslonken was, dat hun werk ten deele door genie
koelies moest worden verricht.
De algemeene gezondheidstoestand, ook al niet slecht te noemen,
was vrij ongunstig en werd er niet beter op sedert, 17 Januari,
de cholera dagelijks een paar offers eischte.
De geest van den troep was echter uitmuntend en vol moed aan
vaardde generaal Pel, die den 27® Januari te Pakan Badak terug
keerde, den volgenden dag zijn veroveringstocht, thans tegen de
IX Moekims.
C. Operatie tegen de IX Moekims.
Na het vermeesteren en bezetten der VI en IV Moekims wenschte
generaal Pel zich met zijne beschikbare macht zoo spoedig doenlijk
tot de IX Moekims te wenden, ten einde door het bemach
tigen van dat gewest meester te zijn der gansche Sagi XXV
Moekims.
Hoewel onze humane behandeling tegenover de kampongs, die
zich vrijwillig aan ons hadden onderworpen, de veronderstelling
eenigszins rechtvaardigde, dat wij in de IX Moekims van de
zijde der bevolking weinig tegenstand zouden ondervinden, moes-