282 ten wij voorzichtigheidshalve ons toch op een krachtig verzet voor bereiden, Behalve de strijders uit de aangrenzende Sagi XXII Moekims, die thans de laatste gelegenheid zouden hebben, om aan den linker oever der Atjehrivier den oorlog niet op eigen grondgebied te voeren, was het te verwachten, dat wij ook Toekoe Tjihiq Lamnga met de uit de VI Moekims gevluchte Atjehers tegenover ons zouden vinden en voorts mede de zoogenaamde Pedireezen, die onder Toekoe Tjihiq Gedong den 23en Januari een aanval op onzen te Lemboe Noord- Oost gevestigden post hadden gedaan. Ten einde meer eenheid van handelen onder de Atjehers te brengen, welke door ons succes in de VI en IV Moekims en het uit- eengeraken hunner troepen veel te wenschen overliet, hadden Toean koe Haschim en Imam Longbattah den politieken coup beraamd, om Toeankoe Daoed tot Sultan uit te roepen, eene zaak, die uithoofde van een later ontstaan conflict niet haar beslag kreeg. Een der oudste en meest voorname missigits, die te Oleh Soesoe, was reeds daartoe voorloopig aangewezen als plaats der te houden plechtigheid. Uit den tegenstand, in de VI en IV Moekims ondervonden en uit de wijze, waarop de Atjeher zijne haardstede verdedigde, mocht intusschen gerustelijk worden geconcludeerd, dat de algemeene leiding van den oorlog bij onzen vijand veel te wenschen overliet en dat de verdediging der verschillende Moekims nagenoeg geheel aan de bewo ners zelve werd overgelaten. De IX Moekims bestonden uit Lam Ara, Djempit, Daroe, Oleh- Soesoe, Lam Koenjit, Biloel, Tjot Behel, Léhé en Lam Reng. Werden voorheen mede tot de IX Moekims gerekend Lam Sajoen, Pager Ajer en Longbattah, sedert een door hen gevoerden burgeroorlog hadden deze 3 Moekims zich afgescheiden en stonden zij thans op zich zelve. De hoofden dezer 3 Moekims werden door den Sultan aangesteld, terwijl in de Sagi's dit door den Imam plaats vond. Bij het ageeren tegen de IX Moekims nu stond ook thans weder bij den generaal Pel op den voorgrond, de operatiën speciaal tegen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 297