287 Tot dit laatste werd besloten. De 1® luitenant Buijs met zijne 2® compagnie ontving den last, dit stuk te beproeven, de compagnieën de Bruijn (waarbij majoor Mekern zelf) en Ketelaar zouden onmid dellijk volgen, terwijl de 4® compagnie Wttewaal van Stoetwegen de nabij missigit Daroe verblijvende artillerie als dekking zoude dienen. Zich aan het hoofd zijner soldaten stellende, was Buijs de eerste, die zich in het moeras liet neerzakken en de eerste, die aan den overkant kwam, alwaar hij zich haastte, zijn manschappen op het droge te helpen. Met zeer veel moeite kwamen allen over, waarna de compagnie vastberaden tegen den heuvel optrok en den vijand er van verdreef. De compagnie de Bruijn nam door eene omtrekkende beweging hieraan een werkzaam deel. Het gevecht om de heuvels den Boekit Daroe en Boekit Trin had ongeveer drie volle uren geduurd; eerst om 4 uur n.m. kon men zeggen, geheel meester van 's vijands positie te zijn. Met behulp van materiaal, uit de Atjehsche woningen in Daroe gehaald en een 100 tal koehuiden, die men daar vond, werd over het moeras nog dienzelfden middag een soort brug gemaakt, waardoor het gelukte nog vóór de avond inviel, op elk der beide heuvels eene sectie artillerie in batterij te brengen. De gevechten op dezen dag kostten ons 2 gesneuvelden, nl. 1 Inlandsch fuselier van de 8® compagnie (wiens naam wij niet vermeld vinden) en de Europeesche fuselier Ramakers, n°. 67699, benevens 10 gewonden. Onder de laatsten behoorde de 1 luitenant-adjudant J. "W. van Yooren. De kapitein Ketelaar, die voor zijn persoon geen kans had gezien door den modder heen te komen.., gaf het bevel over aan zijnen luitenant Caijaux, die 3 dagen later het commando overdroeg aan den len luitenant Buijs, wiens commando over de 2® compagnie aan den kapitein J. van de Pauwert overging. Korten tijd nadat de luitenant Buijs den top van den Boekit Trin bezet had, werd van hem bij het hoofdkwartier het welkome bericht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 302