288 ontvangen, dat in de richting van de kloof van Glitaroem de colonne Engel in de verte te zien was. Yan deze colonne deboucheerde de voorste compagnie kapitein Thieme om 5f uur n.m. in de vlakte; de achterste compagnie kapi tein Kievits eerst om 11 uur's avonds. Om trent het wedervaren dier colonne, zij het navolgende medegedeeld. Om 6 uur des morgens van Pakau Badak vertrokken, bereikte men om half acht Boekit Seboen, dat men, wachtende op de gidsen die controleur Tadema ons zou doen bezorgen, eerst om lOuurv.m. verliet. De compagnie Kievits, 2 mortieren onder den len luitenant der artillerie D. Twiss en 20 sappeuts onder luitenant Kuijl sloten zich hier bij de colonne aan. Yan den Sumauapschen barisan manoeuvreerden dien dag bij de colonne Diepenheim de compagnieën Schmulling en Franssen (1), bij de colonne Engel die van Thieme en Vervloet. Om lOf uur v.m. bereikte de colonne Engel den ons bekenden modderpoel, waar nu ten tweedenmale de door onze mineurs op 21 en 22 Januari t. v. geslagen brug werd vernield gevonden. Nadat wederom een overgang voor de infanterie gemaakt, de bergartillerie uit elkaar genomen en overgebracht was en de paarden al zwemmende naar de overzijde waren gekomen, rukte de colonne verder op naar den ingang der kloof, die ter dege versperd was. Twee op de bergwanden aangelegde, gelukkig door den vijand thans verlaten bentings, domineerden hier eene 300 M. lange zware verhakking, die door totaal gebrek aan ruimte ter weerszijden zeer moeielijk op te ruimen viel. De le luitenant Kuijl had met zijne sappeurs, bijgestaan door de soldaten van de voorste compagnie, gedurende 2 volle uren een zwaren arbeid, die des middags om 5 uur bekroond werd, toen de colonne den top van den bergpas eindelijk had bereikt. De grootste moeielijkheden waren nu achter den rug en thans dalende langs een smal, steenachtig pad, deboucheerde, gelijk reeds (1). De kapitein Franssen was inmiddels, als reconvalescent van cholera, van uit Fakan Badak naar Kota Radja geëvacueerd geworden. Wie hem in het commando der 3e compagnie barisan verving, blijkt niet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 303