289
zoo even werd gemeld, de voorhoede-compagnie om kwart voor zessen
uit de bergspleet.
De colonne Engel had gedurende dien zwaren marsch geen tegenstand
van den vijand zeiven ondervonden, slechts een paar schoten vielen
op de achterhoede, die den Europeeschen fuselier van Leuven (schot
in de buik) doodelijk en den Europeeschen sergeant Kooimans vrij
ernstig verwondden.
Door het invallen van de duisternis had de compagnie Kievits, die
de achterhoede vormde, middels flambouwen haren weg gevonden,
terwijl hoornsignalen bovendien het verband zooveel doenlijk deden
bewaren.
De colonne Engel betrok nabij den uitgang der kloof het bivouak.
Den 29en Januari hielden de ageerende colonnes een rustdag, die
den soldaten te beter bekwam, nu zij in den nacht van 28 op 29 Januari
herhaaldelijk werden gealarmeerd.
In het bijzonder hadden de Atjehers het op den Boekit Trin ge
munt gehad, welken heuvel zij sluipenderwijs trachtten te beklimmen,
en verontrustten zij des anderen daags onze troepen, door ons van
uit de omliggende kampongranden van uit de verte te beschieten.
Terwijl zieken en gewonden op den 29en naar Djempit werden
geëvacueerd, kwam dienzelfden dag uit Kota Radja de 4e compagnie
van het R. H. 2e Bataljon infanterie aan, tot bezetting van onzen op
Boekit Daroe nieuw op te richten post.
Den 30en Januari zou er andermaal veel van den soldaat worden
geëischt. Alvorens op den missigit van Oleh Soesoe en de Zuidwaarts
er van gelegen kampong Lampenehen aan te rukken, wenschte ge
neraal Pel eerst de kampongs de les te lezen, van waaruit onze
bivouaks waren beschoten geworden.
Aan den majoor Mekern werd de opdracht verstrekt, om met
2 compagnieën van het 13e bataljon de compagnieën Caijaux en
Buijs benevens ééne sectie artillerie de bezuiden den Boekit Trin
gelegen kampongs in de asch te leggen, terwijl majoor Diepenheim
met 3 compagnieën van het 3e bataljon de compagnieën van