290 Swieten, de Man en Smith (1)en eene sectie kanons het meer Oos telijk gelegen EmpehbliDg zou verbranden. Beide hoofdofficieren kweten zich hiervan; de colonne Mekem, zonder daarbij hinder van den vijand te ondervinden, de colonne Diepenheim ten koste van 9 gekwetsten. De 2e en 4e compagnie van het 3e bataljon waren, na den kam pong Empehbling doorgegaan te zijn, op een sawahveld in actie gekomen met een vijand, die zich achter een paar borstweringen had opgesteld eene beweging, welke den generaal er toe leidde, aan de colonne Diepenheim te doen weten zich aan de opdracht het verbranden van Empehbling te houden en daarna naar het hoofd kwartier terug te keeren. De terugmarsch, beschermd door de door Diepenheim nabij het bivouak achtergelaten artillerie, had daarop spoedig plaats en konden zich thans de gezamenlijke troepen rangeeren, om de operatiën in de richting Oleh Soesoe voort te zetten. Daartoe werden 2 colonnes geformeerd, eene onder den overste Meijer om over de sawah, de andere onder den overste Engel om ter linkerzijde de kampongs Lo-oe, Poenai, Lam Ari en Lam Toer door te gaan. Terwijl de colonne Engel werd geformeerd uit: het 8e bataljon infanterie, 1 compagnie barisan, 3 stukken geschut en 1 detachement mineurs, verdeelde Meijer de overigen, voor zoover zij niet te Boekit Daroe voorloopig achterbleven, in 2 colonnes, de eene onder majoor Die penheim, de andere onder majoor Mekern. De (rechter) colonne Diepenheim, sterk: 3 compagnieën 3e bataljoD, 1 id. bataljon barisan, 2 sectiën artillerie en 1 detachement mineurs; de (linker) colonne Mekern, sterk (1) In het bevel over de 4e compagnie 3e bataljon was kapitein Jansen sedert vervangen door den len luitenant J. P. Smith.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 305