293
thans ook Schmulling's barisans en 4 kanons, een arbeid, die 2 volle
uren duurde en waarbij de manschappen ter zijde van den galangan,
de artillerie overdragende, tot aan hun middel door den modder
waadden.
Bij eene inmiddels in Oostelijke richting gemaakte verkenning was
het aan den overste Meijer en den majoor der genie van Lennep
gebleken, dat er aan die zijde een beteren overgang was te bewerk
stelligen.
De mariniers onder Verheij en de barisancompagnie Vervloet gingen
hier naar den overkant, waarbij evenwel menig soldaat diep in den
modder te recht kwam.
Terwijl alsnu vóór het moeras in twee positiën lagen geposteerd,
links de compagnieën Buijs en Schmulling met 4 kanons, rechts
de compagnieën Verheij en Vervloet, werd door den luitenant Twiss,
die Oostwaarts eene verkenning maakte, een doorgang gevonden,
waarlangs ook de overige artillerie aan gene zijde van het moeras
zou kunnen geraken en hetwelk er toe leidde, dat vier kanons onder
van der Kruk nog denzelfden namiddag nabij de stelling Vervloet
in batterij konden worden gebracht.
De overste Meijer, die in persoon deze artillerie-afdeeling volgde,
om meteen in de voorste linie den stand van zaken op te nemen,
liet thans het was 5 uur in den namiddag den generaal Pel
verzoeken, het er voor dien dag bij te laten.
Alzoo werd besloten.
Bij het detachement mariniers had men 3 gewonden bekomen.
De colonne Engel bepaalde er zich toe, de kampongs Lo-oe en
Poenai door te trekken en bekwam mede eenige verliezen.
Bij de compagnie Kievits sneuvelde door een schot in het hoofd
een Europees cb fuselier en werd een Europeesch sergeant gewond,
bij de compagnie Weijns telde men 2 geblesseerden, waarvan de
Inlandsche fuselier Kabaro, n°. 79922 door een schot in de lever
streek, doodelijk en bij de compagnie Engelhard de Europeesche
fuselier Hoogervorst gewond werd.
Bij het hoofdkwartier, dat Noordwestelijk van Boekit Daroe, aan
deze zijde van het moeras verbleven was, werd een volgeling van