19 om te dienen in of buiten Europa, terwijl de tijd, dien zij in Indië doorbrachten, dubbel zou worden gerekend. Na 1 Juni 1860 konden vreemdelingen slechts op die voorwaarden worden aangenomen, hetgeen al spoedig minder gunstig op de werving van die personen werkte; toen kort daarna nog meer beperkende bepalingen, die leeftijd en handgeld betroifen, aan de werving werden gesteld, begonnen de uitkomsten der buitenlandsche werving vooral zeer te verminderen. Reeds in Juni had de Heer Wobbe te Hamburg van de werving afge zien en toen in October ook bepaald werd, dat geen Zwitsers en voorloopig ook geen Duitschers aangenomen konden worden, begon ook het werfdepot te Biebrich zijn recht van bestaan te verliezen. Den 16Q November 1860 werd die inrichting opgeheven, de kolonel Scharten, de heer van Travers en de officier van gezondheid Loeffier werden eervol ontheven van hunne betrekkingen bij dat depot, terwijl het overige personeel op Harderwijk gedirigeerd werd. Hoezeer bovengenoemde maatregelen zooveel mogelijk de werving der meeste vreemdelingen deden verminderen, werd daarentegen niets onbeproefd gelaten om die van Nederlanders aan te moedigen, omdat men de aanvulling van het Indische Leger met het Nederlandsche element toen van het hoogste gewicht beschouwde. Bij de verschil lende korpsen h. t. 1. moest de overgang van kader en manschappen bij gemeld leger bevorderd worden; aan miliciens der infanterie werd zelfs 120.en aan die van andere wapens, mits geoefend, ƒ150. gratificatie toegekend, indien zij voor 6 jaar bij de koloniale troepen overgingen. Bovendien werd in herinnering gebracht, dat de plaat selijke en garnizoenscommandanten zich nauwkeurig met het nieuwe voorschrift op de koloniale werving (in het laatst van 1859 vastgesteld) bekend moesten maken, en dat ook zij die werving moesten beschouwen als een der gewichtigste punten tegenwoordig aan hun zorg toevertrouwd, als een onderwerp zelfs van staatsbelang, hetwelk ook door hen niet genoeg kon worden behartigd. Toch werden niet alle vreemdelingen geweerd. Al dadelijk na het opheffen van het werfdepot te Biebrich en het vaststellen der genoemde beperkende bepalingen nopens de werving van vreemdelingen voor onzen kolonialen dienst, was het denkbeeld gerezen om de werving van Denen, Noren en Zweden voor dien dienst zooveel mogelijk te bevorderen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 30