299
Eea Inlandsch peloton behoeft evenmio als een Europeesch peloton,
noch bij exercitie, noch bij velddienstoefening ooit een „bende" te
zijn en ik kan u de verzekering geven, dat ik gedurende mijn korten
officierstijd toch ook wel gezien heb dat daar, waar evenveel zorg
aan de Inlandsche pelotons als aan de Europeesche pelotons werd
besteed, het geheel, ook gedurende den manoeuvretijd, een zeer
bevredigenden indruk gaf en zeer zeker op dat troepengedeelte het
woord „bende" niet van pas was.
Dat ieder van ons, op eene hoogst enkele uitzondering na (zie
hierboven) liever Europeanen dan Inlanders heeft, wil ik gaarne
toegeven, maar zou dat bij de andere wapens ook niet het geval zijn,
wanneer men dit duurder personeel in voldoend aantal kon krijgen
en compleet kon houden en de schatkist het gebruik er van zou
toestaan?
Dat terreinrijden hoofdzaak is voor ons wapen, zagen gelukkig
reeds lang vóór u andere cavalerie-officieren in, ten minste ik heb
het hier altijd zien gebeuren en zelfs veel zien beoefenen, niet als
afzonderlijke oefening, hetgeen tijd verknoeien zou zijn, doch bij
velddiensten en gesloten oefeningen op alle terreinen (geen exercitie-
terreintjes).
De verslagen der cavalerie-officieren, die de jongste Edi- expeditie
medemaakten (blz. 457) zijn mij onbekend, waardoor ik dus niet
kan beoordeelen in hoe verre uwe bewering, als zoude het Java-
peloton bij die gelegenheid ver achter gestaan hebben bij dat van
Atjeh, juist is. Bevreemd heeft mij die bewering wel dat het Atjeh
peloton aldaar meer diensten heeft gepresteerd dan het Java-peloton,
was mij bekend, maar de daarvoor door u aangevoerde reden niet
en houd het mij ten goede ik neem haar niet aan.
Dat de paarden, die hier van de veldeskadrons komen, te Atjeh
eerst geoefend moeten worden in het terrein ziedaar eene bewering,
die niet alleen ik niet begrijp, maar door officieren, die op Atjeh
geweest zijn, eenvoudig niet geloofd wordt.
Ook de recrutenopleiding is u een doorn in het oog, vooral" dat
reeds eenige jaren een adjudant-onderofficier d.d. officier instructeur
is. Volgens u, omdat het voor een officier als iets anti-cavaleristisch
zou worden beschouwd (blz. 458), doch zou daarvoor echter ook