20 Tot verwezenlijking van dat denkbeeld werden bij de regeeringen van Denemarken, Noorwegen en Zweden démarches in het werk gesteld, ten einde vergunning te verkrijgen, om in de een of andere plaats in het Noorden eene inrichting daar te stellen, van gelijken aard als te Lörrach en Biebrich hadden bestaan. Na langdurige onderhandelingen gaf de Zweedsche regeering de toestemming, dat de Nederlandsche consulaire agenten in Noorwegen reismiddelen verschaften aan die Noorweegsche onderdanen, die aan al hun verplichtingen tegenover hun vaderland hadden voldaan en van de Deensche regeering bekwamen wij vergunning, om te Altona (Holstein) een keuringscom missie te vestigen voor Zweedsche en Noorsche vrijwilligers. Aan den gepensionneerden kolonel Scharten werden voorloopig instructiën gegeven en werd hem opgedragen zich naar Altona te begeven, ten einde daar alles voor te bereiden. In plaats van den overleden gepensionneerden officier van gezondheid Loeffler werd de gepensionneerde chirurgijn majoor Salbach van de Nederlandsche marine aangewezen tot het verrich ten van de geneeskundige visitatiën der manschappen, die zich te Altona voor onzen kolonialen militairen dienst zouden aanmelden, verder werden als leden dier commissie bestemd meergenoemde heer J. van Travers (president) en de adjudant-onderofficier Britt, die bovendien bijgestaan werden door een tolk. De gepensionneerde kolonel Scharten zou zich te Hamburg vestigen. Id October 1861 kwam die commissie tot stand. Hoewel echter de werving zelf aanvankelijk werd uitgesteld, omdat bij het vergevorderde jaargetijde geen recruten uit Noorwegen te wachten waren, deed in November d. a. v. onze consul-generaal te Christiania, de heer Stibolt, de mededeeling, dat nog in dat seizoen waarschijnlijk eenige onlaDgs gepasporteerde militairen zich voor onzen kolonialen dienst zouden aanmelden. Genoemde consul werd gemachtigd die personen aan te nemen en naar Nederland te zenden, zullende hij zich omtrent een en ander in verbinding stellen met den kolonel Scharten. De vestiging der commissie te Altona had echter niet voor 15 Maart 1862 plaats. Wordt vervolgd. j. Kroisinga.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 31