305
dergelijke nummers (jachtrennen), dat onze dienstpaarden mededingen!
En de resultaten van die wedrennen bestaan niet alleen in peesklap
en kreupelheid, zooals gij der goê gemeente gelieft te doen gelooven.
Als de ziekenregisters van den paardenarts hier te Salatiga zooveel
peesklap als resultaat van wedrennen bij onze dienstpaarden aanwijst,
dan kan ik alleen zeggen, dat voor zoover mij bekend is, sinds eenige
officieren van Salatiga hunne dienstpaarden te Djokdja of Solo laten
medeloopen (1892), slechts één geval van werkelijke peesklap gedurende
de voorbereiding is voorgekomen, terwijl één paard kreupel van de
wedrennen thuis kwam, doch niet onherstelbaar, zooals gebleken is.
Van een paard, dat op races en jachtritten mooi sprong en voor
pagger of sloot in de natuur bleef staan of keert maakte, zooals gij
in uw slotzin beweert, heb ik nooit gehoord, het tegendeel meer
malen gezien.
Toen kwam uw tweede stuk: „het schieten der cavalerie" en
helaas uwe sombere stemming en ongerustheid voor het welzijn
van het wapen, dat wij allen liefhebben, was nog niet geweken.
De eerste alinea, waarin gij den oningewijden lezer in gedachte
al lachend hoort zeggen: „cavalerie en schieten, hoe komt dat bij
elkaar, schieten die lui ook al?" is alleraardigst, maar ik hoop en ben
overtuigd, dat niemand uwer lezers dan onder die oningewijden zal
hebben behoord, want het Indisch officierskorps gaat genoeg met den
tijd mede, om te weten dat zeer dikwijls het tweede wapen van den
cavalerist de karabijn zal zijn en de sabel eerst de derde plaats inueemt.
Dat bij de cavalerie maar „zóó zóó" geschoten wordt, schijnt gij
te willen bewijzen, doordat te Salatiga, de bakermat van het wapen, uit
gebrek aan een voldoend veilig schietterrein al sedert „jaar en dag"
(blz. 53) niet geschoten wordt, 't Is waar, om de door u aange
haalde reden hebben in 1895 geene schietoefeningen met de karabijn
plaats gehad, maar J", heeft dat nu iets te maken met het schieten
in 't algemeen? En dan uwe uitdrukking „jaar en dag". Letterlijk
vrij juist, doch de goedgeloovige lezer ging hierbij in gedachten wel
licht terug tot de dagen van den Java-oorlog.
Dat er bij ons wapen nog te veel personen zijn, die het nog te
veel achten, dat het gevecht te voet (dus het schieten) bij onze op-