317
De grootste schootsverheid bedraagt 3200 M.
Oostenrij Ic-Hongarije.
De proeven met 5 mM. geweren werden voortgezet; een conische
huls voldeed niet, zoodat men weder tot een fleschvormige kwam.
De proeven moeten echter zeer verrassend zijn; de overste von
Wuich sprak echter het verlangeu uit naar een krachtiger rookzwak
kruit dan het tegenwoordige, en wel met een Y0 yan 900 M.
Het tegenwoordige loopmetaal is niet sterk genoeg, zoodat nu de
vraag isis er een kruit te maken, dat bij dit klein kaliber projectiel
met een snelheid van 900 M. en 3600 omwentelingen den loop niet
te zeer aantast of dat het loopmetaal zooveel versterkt wordt als
noodig is; dit laatste is waarschijnlijker. De Mannlicher sluiting is
voldoende gebleken (Rumenië 6.5 mM.). De indringing in hard hout
beloopt 85 cM. De bestreken ruimte 750 M. De moeielijkheden, die
bij de samenstelling zich zullen voordoen, liggen nog in het onzekere.
De proeven met repeteerpistolen Schönberger en Dormus werden
voortgezet, doch leverden verschillende gebreken op.
Proeven werden genomen met oefeningsmunitie; hierbij werden
hardlooden projectielen in vorm en lengte verschillend, zoo ook
projectielen uit hardlood en hout bestaande beproefdde uitkomsten
waren steeds onvoldoende, zoodat de proeven werden gestaakt.
In een gevecht van de Oostenrijksche gendarmen met arbeiders
in Marisch-Ostrau, alwaar het 8 mM. geweer werd gebruikt, werden door
23 schoten 10 man gedood, 35 menschen zwaar en 9 man licht gewond,
te zamen 54. De wondeu waren meest ernstig met vele beenbreuken.
Rusland.
De bewapening met het geweer M/91 is nog niet afgeloopen. Het
fabriekmatig plaatsen der richtmiddelen is eenigszins gewijzigd, zoodat
de korrels los zijn en de geweren bij den troep worden ingeschoten.
Het inschieten geschiedt op 100 pas, daar de invloed van weer en
wind gering is op dien afstand. Yele kleine wijzigingen zijn op het
M/91 toegepast en er wordt zeer geklaagd over vele beschadigingen,
zoodat bjjzondere voorzorgsmaatregelen moeten genomen worden.
Daar de loop zeer heet wordt bij het schieten, heeft men een houten
handbeschermer aangebracht tusschen onder- en bovenhand. De ont-
Dl. I, 1896. 22