330 moest generaal Low zoo snel mogelijk den marsch in Noordelijke richting voortzetten en er tevens op bedacht wezen, zijne communi catielijn te beschermen tegen eventueele aanslagen der Swati-stammen. Met 't oog hierop bleef de 3e brigade achter, terwijl de beide andere brigades den marsch vervolgden. Na een strijd tegen 5000 Swati's, die tevergeefs trachtten de colonne den weg te versperren, bereikten de le en 2® brigade Khar en van daar Oostwaarts wendende, trokken zij naar Aladand, de hoofdstad van het landschap Swat. Deze hoofdplaats is niets meer dan een dorp van 300 huizen, bewoond door het opperhoofd van den bekenden Rauizai-stam, die de verdedigers voor den Malakand-pas had geleverd. De les, die deze strijders den 3en April hadden ontvangen, bleef niet zonder uitwerking, want zoodra het expeditiekorps voor de muren van Aladand verscheen, boden de Ranizai-stammen hunne onderwerping aan en deed generaal Low terstond een begin maken met de voorbereidende maatregelen, om zijne troepen op den rechteroever van de Swatrivier te doen overgaan. De 20 meter breede en slechts 1 a 1 5 meter diepe S wat-rivier was gemakkelijk over te trekken, doch in isder geval moest men een brug slaan voor het transport van de artillerie en de bagage. Dit werk werd zeer bemoeilijkt door den vijand, die de Noordelijke hellingen van het dal bezet hield. De 2e brigade, gesteund door 1 bataljon van de brigade Kinloch, opende het vuur op de meest nabijzijnde verdedigers, die weldra verplicht waren zich te verwjjderen. De artillerie, op haar beurt tus8chenbeide komende, slaagde er in den vijand op een afstand te houden en stelde zoodoende de sappeurs in de gelegenheid de brug te slaan. Gelijktijdig doorwaadde het lle regiment Bengaalsche lanciers een weinig stroomafwaarts de rivier en zich daarna op de Swati's werpende, joeg het deze geheel op de vlucht. Deze overwinning opende generaal Low den weg naar het Panjkora dal. Tot nu toe (in de gevechten bij den Malakand-pas en bij Ala dand) had het expeditiekorps slechts te doen gehad met de stammen uit het landschap Swat. Gedreven door hun fanatisme en bevreesd voor den toorn hunner naburen, indien zij onzijdig bleven, hadden de Swati's zich met hen verbonden om de Britten te verjagen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 345