337 aanvallers ontmoedigd en ongetwijfeld had de nadering der colonne Kelly, die van Gilgit was toegesneld, Sher-Afzul bevreesd gemaakt en hem tot den aftocht doen besluiten. (2) Nog voor 't einde der operatiën besprak de Engelsche pers, in twee partijen verdeeld, met hartstocht de staatkundige gevolgen der expeditie. Moest men zich tevreden stellen met het tuchtigen der vijandige stammen en zich terugtrekken, na hun de kracht der Brit- sche wapenen te hebben doen gevoelen, zooals destijds in Abessinië was geschied? Of wel: moest het keizerlijk gouvernement, denkende: „wat goed is te nemen, is altijd goed genoeg om te bewaren", zijne heerschappij vestigen in het land en zoodoende de landstreek kleiner maken, die het Indische Rijk scheidt van de posities, die de Russen in Pamir hebben bezet? Deze quaestie, die nog niet geheel is opge lost, kan op den duur voor Engeland van ernstigen aard worden en dit rijk brengen in verwikkelingen, waarvan de afloop moeielrjk is te voorzien. Samenstelling van het expeditiekorps. Opperbevelhebber: generaal-majoor, Sir R. Low. brigade Commandant: brigade-generaal Kinhoch. le bataljon „King's Royal Rifle corps". le „Bedfordshire regiment". 15e „Bengal Infantry". 37® „Bengal Infantry", brigade Commandant: kolonel Waterfield. I0 bataljon „Gordon Highlanders". 2® „King's own Scottish Borderers". 4e „Sikh Infantry". „Infantry of the corps of Guides", brigade Commandant: brigade-generaal Gatacre. 2® bataljon „Seaforth Highlanders". 1® „The Buffs". 25® „Bengal Infantry". 2® „4® Goorkhas". I® infanterie brigade. 2® infanterie brigade. 3® infanterie brigade. (2) De verliezen der bezetting van Fort Chitral, tijdens de 7 weken van 't beleg, bedroegen 39 dooden en 62 gewonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 352