"V jPk IR, I _A_.
Koninklijk besluit houdende wijziging in de kleeding van het
Nederlandsch-Indisch Leger.
In naam tan Hare Majesteit WIL HEL MINA, bij de oratie Gods,
Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz.,
ENZ.
Wij EMMA, Koningin-WeduweRegentes van het Koninkrijk,
Gezien de Koninklijke besluiten van 17 Februari 1894, No. 21, en
van 23 December 1895, No. 37
Op de voordracht van den Minister van Koloniën, dd. 10 Februari
1896, litt. C. No. 72;
Hebben goedgevonden en verstaan, te bepalen als volgt
Artikel 1.
1. Yoor de hoofd- en subalterne officieren en voor de adjudant
onderofficieren van het leger in Nederlandsch-Indië worden de schouder -
kwasten met snoeren afgeschaft.
2. Yoor hen wordt het model der schouderpassanten voor alle
wapens en dienstvakken gelijk aan dat, thans voorgeschreven voor de
officieren der artillerie van het leger te lande, echter met dien verstande,
dat de knevel aan den linker schouderpassant vervalt
dat de subalterne officieren en de adjudant-onderofficieren van alle
wapens en dienstvakken in kleine of dagelijksche en in marschtenue de
bedoelde schouderpassanten dragen van zwart, fijn kemelsharen koord,
dik vier millimeter;
c. dat de adjudant-onderofficieren van alle wapens en dienstvakken in
groote tenue schouderpassanten dragen van met zwarte zijde doorwerkt
zoogenaamd massief goud- (of zilver-) koord, dik vier millimeter, zijnde
het metaal in overeenstemming met dat der knoopen.