349 den dienst van algemeenen handlastwagen voor een maximalen last van 200 kilogram kan verrichten. Om met dezen last de colonne over gebaande wegen te volgen, is maar één soldaat noodig, terwijl voor diepe zandwegen en in de hooge duinen 3 a 4 man noodig zijn. De gezondheidstoestand van het Nederlandsch-Indisch leger in 1894. In het verslag van eene lezing den 25en Januari 1867 door den heer Netschek gehouden in de Yereeniging ter beoefening van krijgswetenschap komt o. a. voor: „De militaire dienst in de tropische gewesten, vooral „in Nederlandsch-Indië, is, zelfs onder de meest gunstige omstandigheden, „eene voor den Europeaan zware beproeving; de sterftestatistiek bewijst „dit op treffende wijze. Immers, terwijl de sterfte bij de mannelijke be volking in Europa, tusschen de 20 en 30 jaar (de leeftijd van den sol- „daat) slechts 10 per 1000 bedraagt, en voor de legers in Europa tot „niet meer dan 12 a 14 stijgt, zoo is de sterfte van militairen in alle „koloniën meer dan het dubbel, soms het drievoud, en op Java ik heb „dit uit de officiëele, in druk verschenen opgaven van den chef van den „geneeskundigen dienst was over een gemiddelden tijd van vijf jaren, „eindigende met 1863, de jaarlijksche sterfte van Europeanen 58 op de v1000 man, of bijna 5 maal meer dan bij de legers in Europa. Deze „laatste cijfers hebben alleen betrekking op onze Europeesche soldaten „(gemiddeld een cijfer van 7500 man bedragen hebbende), die in garni- „zoen waren op Java en Madura, dus in vollen vredestoestand Er is in dit opzicht in de laatste 30, 35 jaren een zeer groote ver- f&l'f f betering gekomen. r In 1894 bedroeg de sterfte bij het Indische leger hieronder niet jg l begrepen de op het slagveld geblevenen 191 Europeanen, 1 Afrikaan en 433 Aziaten, te zamen 625 man en dus 1.66 percent van de gemid delde legersterkte, die in 1894 bedroeg 16631 Europeanen, 69 Afrikanen en 20832 Aziaten of 37532 man. De Europeanen afzonderlijk beschouwende komt men nog tot een veel gunstiger cijfer, aangezien de sterfte in 1894 slechts bedroeg 1,14 per cent, dus tusschen de 11 a 12 man per duizend. Is nu 1894 een zoo bijzonder gelukkig jaar geweest, dat het uit een oogpunt van gezondheidstoestand als eene uitzondering is te beschouwen Geenszins. In 1893 waren de cijfers even gunstig. In dat jaar bedroeg de sterfte 170 Europeanen, 1 Afrikaan en 383 Aziaten, te zamen 554 man en dus 1.62 pCt. van de gemiddelde legersterkte, die in 1893 was 15126 Europeanen, 67 Afrikanen en 18993 Aziaten of te zamen 34186 man. Dl. I, 1896. 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 366