350
Wat de Europeanen afzonderlijk betreft was de sterfte nog iets minder
dan in 1894 n.l. 1.12 percent.
Deze opgaven zijn niet alleen buitengewoon gunstig in vergelijking
met die van eenige tientallen jaren geleden, maar ook gunstig in ver
gelijking met de sterftecijfers van andere koloniale legers.
Zoo bedraagt, wat betreft het Fransche koloniale leger, de sterfte
jaarlijks per duizend, in Algiers 11 a 12, in Tunis 12, in de Antillen
20, in Guyana 37, in Cochin China 20, op la Reunion 30, in Senegal
73 en in Tonkin 48, dit alles in vredestijd, terwijl gedurende expeditiën
de sterfte aanmerkelijk grooter wordt en in de laatste jaren voor het
geheele koloniale Fransche leger 74 per duizend jaarlijks bedroeg, een cijfer,
dat er na den oorlog tegen Madagaskar zeker niet op verbeterd zal zijn.
Bij het Britsch-Indisch leger, waarbij, zelfs volgens een Fransch diri-
geerend officier van gezondheid, alles wordt gedaan in het belang van
de gezondheid van den soldaat, bedraagt de sterfte in de laatste jaren
in vredestijd jaarlijks 16 per duizend.
Wanneer men verder over 1894 de ziekte nagaat, waarvan het overlijden
een gevolg was, dan trekken twee zaken meer in het bijzonder de aan
dacht. Ten eerste de zeer groote verliezen door de berri-berri het leger
toegebracht. In 1894 stierven aan die ziekte 10 Europeanen, 1 Afrikaan
en 220 Aziaten, te zamen 231 man, zijnde voor wat betreft de Aziaten
meer dan de helft van het geheele sterftecijfer.
In de 4 jaren voorafgaande aan 1890 waren de sterftecijfers aan berri-
berri voor het geheele leger respectievelijk 204, 206, 196 en 218 man,
zoodat in dit opzicht in 1894 geen verbetering viel waar te nemen.
Daarentegen daalde het sterftecijfer van Europeanen aan berri-berri, dat
in 1893 nog 18 was, in 1894 tot 10.
Ten tweede de zeer geringe verliezen veroorzaakt-door de ziektevormen,
die de leek gewoon is als eenigszins annexe aan Indië te beschouwen.
Ik bedoel hier de Aziatische cholera, tropische dysenterie, Indische
spruw en leverziekte. Yan het geheele leger stierf in 1894 1 man
(Aziaat) aan de cholera, aan dysenterie 3 Europeanen en 2 Aziaten, aan
Indische spruw geene, aan leverziekte 7 Europeanen en 6 Aziaten.
Was het jaar 1894 gunstig ten aanzien van verliezen door sterfte,
voor wat betreft de afkeuringen staat het ten achteren bij de vier daar
aan voorafgaande jaren.
De afkeuringen bedroegen:
In 1890 796 Europeanen, 4 Afrikanen, 1306 Aziaten, totaal 2106 man.
1891 688 3 1142 1833
1892 699 2 1121 1822
1893 598 1329 1927
1894 678 1 1504 2183