354
één gewonde bekwam, den Europeeschen fuselier Roose n°. 72139, welk
soldaat ten koste van eene vrij ernstige blessure, het eerst den top
beklom.
De vijand liet één doode achter.
De gansche heuvelstelling, die den naar Lam Reng voerenden weg
beheerschte, werd alsnu onder de bevelen van den oudsten kapitein
geplaatst, 1 sectie artillerie kwam op den meest Noordelijken, de overige
sectiën op den meest Zuidelijken heuvel in positie.
Bij het verder voorwaarts rukken in de XXV Moekims achtte
generaal Pel het noodzakelijk, dat Lampenehen ter verzekering onzer
operatielijn voorshands bezet bleef.
De colonnes Engel en Diepenheim kregen, hiermede in verband,
bevel naar Lampenehen op te komen, de op Boekit Daroe achtergebleven
compagnie van het 3e bataljon, commandant de le luitenant van Santen
Kolff, desgelijks, zoodat er alsnu voldoende troepen te Lampenehen bij
eenkwamen, om er eene colonne ter bemeestering van Lam Koenjit
van af te zonderen.
Op den 2en Februari had die bemeestering plaats.
Onder bevel van den majoor Mekern namen hieraan deel:
het 13e bataljon infanterie,
de compagnieën Steur en de Man van het 3e bataljon infanterie,
3 sectiën artillerie,
1 detachement mineurs en ambulance.
De majoor Diepenheim volgde dien dag de helft van het door hem
gecommandeerde korps, terwijl de luitenant-adjudant de Brujjn den
colonnecommandant werd toegevoegd.
Door den opperbevelhebber was het verbod uitgevaardigd, om
huizen in brand te steken.
Om 6|- uur des morgens afgemarcheerd, was 2 uur later reeds
Lam Koenjii's missigit in onze handen, zonder dat er een vijand
was te zien geweest.
De colonne betrok daarop het bivouak, dat zich weldra in rook hulde,
toen eene in den kampong achtergebleven, krankzinnige, oude vrouw
een huis in brand stak.
Veilig in den naasten omtrek was het evenwel niet; een Europeesch
fuselier, Swiep geheeten en 2 Amboineesche fuseliers, Joelies en