356 Onze troepen hadden intusschen eene beweging naar 's vijands zijde gemaakt en bezetten thans eene tweede stelÜDg, 500 pas van de Atjehsche benting af gelegen. Terwijl thans de artillerie andermaal tot vuren overging, werd aan de beide compagnieën op den rechtervleugel de compagnieën de Man en Steur bevolen de sawah te verlaten en door den kam pong heen den vijand in zijn linkerflank te bedreigen, eene ge lukkige manoeuvre, waarop de Atjehers niet schenen bedacht te zjjn geweest. Beide compagnieën naderden onbemerkt de bentingde voorste compagnie onder de Man eensklaps nabij de linkerface der verster king gekomen, hief een hoerah aan en verjoeg den verschrikten vijand van uit zijne redoute den kant der sawah op, alwaar door het vuur onzer in stelling gebleven artillerie en infanterie nog me nig Atjeher neergeschoten werd. De vijand liet 30 lijken liggen, wij hadden slechts 2 gesneuvelden en 2 gewonden. Een der gesneuvelden was de Imam Lamtra, een hoofd uit de XXII Moekims, naast wien behalve een paar honderd Beaumont- patronen een aan ons toebehoord hebbend achterlaadgeweer lag. In een der zakken van zijn opperkleed zat een brief, waarin een zijner collega's uit de XXII Moekims hem schreef, dat aan zijn verzoek om hulp in den strijd tegen de Hollanders, uithoofde van gebrek aan liefhebbers en aan oorlogsbehoeften, niet kon worden voldaan. De versterking in Toeram, door de Atjehers benting Lam Tjoet geheeten, was om 12jj uur n. m. in onze macht. De vijand, die ten getale van een 100 tal de vlucht genomen had, nestelde zich thans in kampong Atoa en opende weldra het vuur. Alvorens naar Biloel door te gaan, wilde generaal Pel den vijand ook van daar zien opgejaagd; eene compagnie infanterie onder kapitein van de Pauwert en 1 sectie artillerie onder luitenant Tindal zouden tot zoo lang Toeram bezet houden, ook tot dekking van onzen rug. De overige kanons openden daarop het granaatvuur op Atoa, de beide compagnieën Steur en de Man marcheerden gedekt door den Noordelijken raod van Toeram op Atoa aan en de compagnie de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 373