358 compagnieën infanterie (1 van het 13® en 1 van het 6e bataljon) en 2 kanons; majoor Visser werd commandant. Recapituleerende, was de verdeeling der troepen in den namiddag van 3 Februari aldus te Lampenehen en nabijgelegen heuvels: het bataljon barisan Sumanap, 2 compagnieën van het 8e bataljon, 2 id id id 3® id 3 sectiën artillerie; te LamJcoenjit 2 compagnieën van het 8e bataljon te Atoa 2 compagnieën van het 3e bataljon, 3 id id id 13® id 2 sectiën artillerie en te Biloel, niet mederekenende de van Ketapan Doea ge komen compagnie van het 6® bataljon 1 compagnie van het 13® bataljon, 1 sectie artillerie. Op den 4en Februari werd tegen Lam Sajoen en Pager Ajer opgerukt. Daartoe werden de navolgende bevelen uitgevaardigd: 1°. De 2 compagnieën van het 8e bataljon te Lam Koenjit worden aldaar vervangen door 1 compagnie van het 3® bataljon uit Lampe nehen en keeren naar Lampenehen terug, alwaar het geheele 8® ba taljon vereenigd wordt. 2°. Lampenehen- ook wel Lamtermeij geheeten blijft bezet door 1 compagnie barisan. 3®. De heuvels nabij Lampenehen bljjven bezet door 1 compagnie van het 3® bataljon. 4°. De luitenant-kolonel Engel marcheert met het geheele 8® batal jon, 2 compagnieën barisan en 4 kanons naar de heuvels van Lam Reng, laat aldaar achter eene Europeesche compagnie van het 8® bataljon en eene compagnie barisan en marcheert vervolgens door naar Lam Sajoen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 375