362 door zij al dadelijk buiten het gezichtsveld der colonne Mekern was geraakt. Om 11 uur v. m. daarop in eene sawah komende, lag de missigit Pager Ajer vóór haar en werden èn bedehuis, èn kampong zonder eenigen tegenstand door haar bezet. Aangezien deze beweging door den kapitein Wttewaal van Stoet wegen aan den generaal gerapporteerd werd, trok nu ook de colonne Me kern tegen Pager Ajer op, alwaar zij om 1 uur des namiddags aankwam. Vóór den afmarsch van Lambaroe had generaal Pel naar Lam Sajoen de order doen overbrengen, om na ontvangst aldaar der van Lampenehen te verwachten vivres, de huizen in Lam Sajoen in brand te steken en daarna met de troepen naar Pager Ajer op te komen alwaar dus weldra nagenoeg allen der ageerende colonnes werden verzameld. Pager Ajer-missigit werd voorloopig door de 4e compagnie 130 batal jonkapitein Wttewaal van Stoetwegen en ééne sectie artillerie bezet. In den namiddag van den 5en Februari werd het bivouak niet geriDg verontrust, in die mate zelfs, dat de compagnie Kievits naar buiten rukte om den vijand te verdrijven. De kapitein J. Timmler, die met de 4® compagnie 6e bataljon Gitjil en Gritjil Oleijloe bezet had, kwam in den loop van dienzelfden dag zich ter beschikking van den generaal stellen, naar aanleiding waarvan hij de opdracht ontving 1°. eene sectie artillerie naar Atoa over te brengen; 2°. naar Lamkoenjit te gaan en den len luitenant van Santen Kolff aan te zeggen, den post op te breken en naar Pager Ajer te komen, en 3°. naar Lampeoehen te gaan, ter aflossing aldaar van de barisan compagnie Schmulling, die insgelijks zijn korps moest rejoi- gneeren. Hieraan werd voldaan; in den loop van den 6®n Februari zag majoor Diepenheim wederom zijne 3® compagnie 3® bataljon terug, terwijl op den 7en Februari kapitein Schmulling zich in het bivouak nabij Longbattah-missigit bij zijnen korpschef, den overste Engel, aanmeldde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 379