364 huzaar van den Bosch en den hoornblazer Antonisse, ging daarop overste Meijer een 10 minuten lang eenige slingerpaadjes langs en deboucheerde toen op een 70 pas van de rivier gelegen suikerriet veld, dat dadelijk door den aan de overzijde geposteerden vijand werd onder vuur genomen. Spoedig nu v as Meijer bij de colonne Mekern aangeland, die in vuur gevecht was met een op den rechteroever, voor ons vrij wel onzichtbaren vijand Een Inlandsch fuselier Makko, n°. 90793, die zich aanbood, om van uit den top van een boom de uitwerking van ons vuur na te gaan, werd weldra verwond. Er weinig heil in ziende, als de colonne Mekern déar nog langer verbleef, beval Meiier, den rivieroever te verlaten en Westelijk op te gaan, om met de colonne Diepenheim contact te krijgen. Geholpen door den kapitein-opnemer Meijer, kwam door een chaos van kampongpaden de overste Meijer eindelijk weer aan, niet bij den generaal, die hem uitgezonden had, doch ditmaal bij de colonne Diepenheim. Deze colonne had zich met het front naar het Noorden, achter eene droge sloot opgesteld met een klein grasveld vóór zich, waar langs heen nu en dan een kogel snorde. Op verzoek van overste Meijer dit grasveld overstekende, geraakte de troep echter zoo in het werkdadige vuur van den vijand, dien men verder af waande, dat het zaak was de rivier, die men thans genaderd was, zoo spoedig doenlijk te verkennen. Daadwerkelijk beteekende de gansche verkenning op dezen dag dan ook niet veel. Nadat alsnu ook de generaal en zijn staf de colonne Diepenheim nabij gekomen waren en de colonne Mekern aldaar verscheen, werd order gegeven het verkennen te staken en naar Pager Ajer missigit terug te marcheeren. Wij bekwamen 6 gewonden; één dier gewonden was Mekern's vaandeldrager, de adjudant-onderofficier P. J. de Groot, n°. 52507, die niet verkoos in de tandoe te gaan liggen, voor en aleer hij eigen handig het mede door 2 kogels doorschoten vaandel aan zijn korps chef overgegeven had. Ongeveer half drie des namiddags deboucheerden onze troepen op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 381