366 Maar ook met de meeste zelfvoldoening kon de generaal terugzien op het verworven succes het vermeesteren en bezetten der IX Moekims had hem niet slechts meester gemaakt van de gansche SagiXXV Moekims, doch zelfs van enkele vrij gewichtige punten in de XXII Moekims. Ter beëindiging van den veldtocht werden de navolgende bevelen gegeven 1°. de te Lam Heng gedetacheerde compagnieën, de compagnieën Engelhard en Thieme, begeven zich naar ons bivouak nabij Longbattah- missigit; 2°. de post Lampenehen rukt in, kapitein Timmler van het 6e bataljon gaat met zijne compagnie naar Pager Ajer-missigit, de com pagnie Wttewaal van Stoetwegen rejoigneert haar korps; 3°. de te Biloel gedetacheerde compagnie barisan keert naar haar korps terug; de commandant van het 6e bataljon, majoor Visser, tot heden met zijnen staf te Biloel, gaat over naar Atoa, dat bezet wordt door 2 compagnieën van dat korps; dokter Sandberg van Boekit Daroe gaat eveneens over naar Atoa, en 4°. eene sectie artillerie, 8 cM. licht, vertrekt als voorloopige bewapening naar Pager Ajer-missigit. Gedurende onze operatiën in de IX Moekims waren uit den aard der zaak eenige onnoodig geworden posten ingerukt, om daardoor in het bezetten van nieuw opgerichte posten te kunnen voorzien. Daarvan werd niet telkenmale mededeeling gedaanop den 7en Februari 1875 lagen intusschen bewesten de Atjehrivier, Kota Radja en voorwerken niet mederekenende R. E. 2' bataljon infanterie. Staf en 1 compagnie te Pakan Badak, 1 id. te Boekit Seboen, 1 id. te Djempit, 1 id. te Boekit Daroe. L. E. 3e bataljon infanterie. Staf en 1 compagnie te Longbattah-Zuid en Mibouw-Oost, 1 id. te Lo-ong, 1 id. te B'.ang Tjoet, 1 id? te Longbattah-missigit.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 383