370
B. XIII Moekims, onder den invloedrijken Toekoe Imam
Toengkoeb.
Onder A. sorteerden
1°. de III Moekims met Toekoe Raijoet Lamkapang als hoeloeba-
balang, een onzer hardnekkigste vijanden. Deze Moekims heetten: Lam
Oedjoeng, Lampermeij (Pango) en Oleh Karang, de beide eerste elk
onder een Imam hadat, de laatste onder Toekoe Raijoet's direct bestuur
2°. Moekim Leh of Kerkoen, ook een district van de III Moekims,
dat aan de Sagi XXII Moekims grensde en een tijd lang daartoe zelf had
behoord. Dit district behoorde rechtstreeks tot den Sultan en werd
beheerd door des Sultans commissaris, Kerkoen Katiboen Moeloeq.
Sedert 14 December 1873, toen Toekoe Hadji Ali sneuvelde en kort
daarop de Sultan stierf, stond de zooeven genoemde commissaris
aan het hoofd dezer Moekims, en
3°. De VII Moekims, of het district Bong, dat weleer een geheel
vormde, doch thans gesplitst was in:
a. De IY Moekims onder Toekoe Imam Atoeh met de Moekims
Ateuh, Melajoe, Bong Tjala en Poelo Grepong, en
b. De III Moekims, onder Toekoe Imam Lamraba.
Onder B. sorteerden
1°. De Moekim Toengkoeb, onder Toekoe Imam Toengkoeb zelf
2°. Het district III Moekims, met de Moekims Kajoe Adang,
Djilingke en Koeala, ieder met een geestelijk Imam aan het Hoofd
3°. De op zich zelf staande Moekims Silang, Tjadé, Kliëng, Bra-
moe, Lamnga, Lambaroe, Lepong, Ladong en Kroeng Raja.
De Moekim Kroeng Raja behoorde eigenlijk onder de Sagi XXII
Moekims, opdat ook die Sagi voor hare vischvangst en zoutaan
maak een paar plaatsen aan zee zou hebben.
Behalve onze nog altijd vrij gebrekkige kennis der landstreek,
welke wij thans wilden binnentrekken, was het den generaal maar
niet kunnen gelukken, een stel goede gidsen machtig te worden.
Een paar dagen echter vóór het uitrukken doemde eensklaps een
Atjeher op, die gedurende jaar te Batavia was krijgsgevangen