27 paard, 't welk in de hand van den ruiter is en zich zelf niet ontijdig verslijt, zeer zeker ook in draf zal moeten gaan met elastisch verband tusschen voor-en achterhand, met een tonische spanning der spieren van rug en buik, bepaalt zich toch het nut er van daartoe, dat het dier geen stootende maar veerende bewegingen heeft, wijl het zich als één geheel voortbeweegt en tot de (gewichtige) omstandigheid dat de hulpen van den ruiter op het geheele paard inwerkende, deze er meester over is. Van directen, oogenblikkelijken invloed op den omvang der „Leistung" is niet zoo zeer sprake. Rug- en buikspieren houden achter-, midden- en voorhand met het gewicht van den ruiter bijéén, stellen het paard in evenwicht door het overal te schragen en te dragen overeenkomstig de plaatselijke zwaarte, terwijl de halsgedeelten van de lange rugspieren min of meer zelfstandig zullen werken door constant aan hooid en hals de goede stelling te geven. Daar de lange rugspier van alle rugspieren verreweg de belang rijkste is, ja veel meer beteekenis heeft dan al de anderen te zamen, kunnen wij gemakshalve, de rugspieren bedoelende, spieken van de lange rugspieren alléén. Met goedvinden van den heer Kattenbusch zal ik zijn inzichten omtrent de beteekenis van rug- en buikspieren bij den Rückenganger in galop hier weêrgeven; te liever doe ik dat, wijl ik er mij geheel mede vereenig. Hij stelt zich de vraag: waarom maakt een Rückenganger een ruimeren galopsprong en dit met minder verslijten van de voorband dan een Schenkelganger Alvorens verder te gaan zij opgemerkt, dat wij, bij het geheel ander gebruik 't welk een Rückenganger van zijn rug-en buikspieren maakt in galop als in draf, hier onder Rückenganger moeten verstaan het paard, dat zijn rug- en buikspieren op de meest voordeelige wijze benuttigt, ten einde met de minste inspanning en onder de minste schokken zijn gewicht en dat van den ruiter het snelst (verst) vooruit te brengen. Bij het stilstaande paard onder het gewicht van den ruiter is de toestand van den Rückenganger als door mij in mijn eerste opstel beschreven, d. w. z. het paard brengt rug- en buikspieren in matige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 38