382
kaliber moeten wij ons wapen geven, de gemoederen zoo hevig in be
roering heeft gebracht, even goed werden toen kolossale sommen
besteed aan de proeven, om uit te maken welk kaliber het best paste bij
een modern achterlaadwapen en werd in 1870 vrijwel algemeen
het kaliber van 11 mM. aangenomen (1864 kaliber 12.6 mM.1866
vraagstuk der achterlading).
In 1870 kreeg de cavalerie de getrokken achterlaadkarabijn
met een buskruitlading van 3 gram; in 1875 werd die lading gelijk
gemaakt aan die van 't geweer, hetwelk in 1873 voor de sappeurs
karabijn en in 1887 voor de cavaleriekarabijn plaats had. In 1890
werd de lading van 4.25 gram gebracht op 5 gram, zoodat in 1891
ook voor de pontonnierskarabijn dezelfde munitie werd gebruikt
als voor het geweer
Nagaande hoe de cavalerie tegenwoordig is bewapend, zullen wij voor
zoover ik de gegevens heb kunnen nagaan, die hier in het kort weergeven.
Nederland.
Bij de aanneming van een nieuw geweerstelsel Mannlicher
kaliber 6.5 mM. werd ook een karabijn aangenomen van hetzelfde
kaliber en hetzelfde systeem; de munitie is gelijk aan die van 't
geweer, doch nog niet geheel vastgesteldde loop is lang 450 mM.,
het geheele wapen 0.95 M. en het getrokken gedeelte 385 mM.,
terwijl het gewicht is 3.30 KG.
Het vizier verschilt van dat van 't geweer, doordat de klep twee
veerende messen heeft, die door een spiraalveer steeds naar buitea
worden gedrukt. Boven op de vleugels staan de verdeelingen en wel
op den rechtervleugel die van 4002000 M., terwijl die van 500
1900 M. op den linkervleugel voorkomen; aan de binnenzijden der
opstaande vleugels zijn overeenkomende inkervingen en wel zóó, dat
bij het stellen der klep steeds slechts één mes een inkerving pakt.
De vizierkorrel is zwaluwstaartvormig ingelaten en naar beide zijden
verschuifbaar; de monddeksel doet hier tevens dienst als korrel
beschermer. Hoe de karabijn zal gedragen worden is nog niet met
zekerheid bekend, hoogstwaarschijnlijk op den rug; dan zal, volgens
van Pesch, het magazijn aan de linkerzijde een höutbedekking krijgen
om het slijten der kleeding tegen te gaan. De kordonplaat is met
drie schroeven tegen de linkerzijde der kolf bevestigd; hier-