388 aan is een draaibare beugel bevestigd. Ontlaadstok en bajonet ontbreken. Duitschland. In Duitschland is de cavalerie bewapend met de „Karabiner M/88", die op kleine verschillen na overeenkomt met het geweer M/88. De gegevens zijn in achterstaande tabel aangegeven. De knop van den grendel is omgebogen, een mondingband beschermt de korrel. De karabijn wordt aan den zadel gedragen en wel achter het rechterbeen, loodrecht afhangende; of dit practisch is, zal nog moeten blijken. Volgens de Jahresberichten 1894 zijn de invalshoeken voor den afstand van 1000 M. 3°14'22", voor dien van 600 M. 1°18'7". De verheffingen in de baan van 500 M. zijn op 100 M. 1, op 200 M. 1.7, op 300 M. 1.8, op 400 M. 1.3. De hoogte- en breedtespreiding op H. S. B. S. 200 M 36 cM 30 cM 400 77 64 600 136 108 800 221 158 1000 336 216 Frankrijk. In Frankrijk was in gebruik de 11 mM. Gras-karabijn M/74, die in 1891 vervangen werd door de karabijn M/90 en de kurassiers- karabijn M/90. De oorzaak, dat hier twee soorten werden aangenomen, was, dat de kurassier in borstkuras gekleed een eenigszins gewijzigd model moest hebben en wel met meer gebogen kolf en een lederen kolfplaat om tegen het kuras te kunnen rusten. Beide karabijnsoorten zijn een verkort geweer M/86, doch met het magazijn in de versterking in plaats van in de voorlade. Wat kaliber en trekken aangaat, komen zij overeen met het geweer M/86. De gegevens zijn in hoofdzaak in de tabel te vinden. Het vizier is anders ingerichthet is een trap- en raamvizier. De trappen geven de afstanden 200, 400, 600, 800 en 1000 M. aan. Op den rechterkant van het raam staan die voor 1200, 1400, 1600 en 1800, op de linkerzijde die van 900 tot 1900 M., terwijl boven op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 400