402 wordt aan een gevecht deel te nemen, zoowel op Atjeh als tijdens de Edi-expeditie. Hetgeen thans volgen zal, dient ook niet om de bereden artillerie te verheerlijken, maar alleen om haar recht te doen wedervaren en het vormen van een zuiver begrip omtrent haar wederwaardigheden mogelijk te maken. Tot dat doel zal dan ook uitsluitend een opsomming van feiten plaats hebben, zonder daarbij in beschouwingen te treden. I. Sterkte der veldbatterij De 10e compagnie artillerie van Willem I was aangewezen om deel uit te maken van de expeditionnaire troepenmacht, welke naar Lombok werd gezonden en was ingedeeld als volgt: Personeel. 1 kapitein, 3 luitenants (waarvan 1 aangewezen voor het park), 1 adjudant-onderofficier dd. officier, 1 sergeant-majoor, 1 fourier, 6 Europeesche sergeanten, 5 Europeesche korporaals, 28 Europeesche kanonniers, 2 trompetters, 3 werklieden (waaronder 1 smid, 1 wagenmaker en 1 zadelmaker), 2 Inlandsche sergeanten, 2 Inlandsche korporaals, 19 stukrijders, 6 Inlandsche kanonniers, 4 officierspaarden en 41 troepenpaarden. Materieel. in 1" linie 4 kanonnen van 7 cM. A. veld op affuiten met voorwagens, in 2" linie-. 4 gekoppelde voorwagens.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 419