405 van de „Pel" gebracht, terwijl het personeel aan den wal bleef; de manschappen werden gelogeerd in de kazerne van het Subsistenten kader, de paarden en muildieren ondergebracht in een daarvoor inge richte loods aan den Boom. Den volgenden dag is het personeel met behulp van prauwen geëmbarkeerd, hetgeen veel tijd eischte door de tamelijk moeilijke communicatie met de reede. Op den len Juli marcheerde de veldbatterij uit het kampement af, om per extratrein, samengesteld uit: 5 platte wagens, 2 bagagewagens, 1 wagon 1® en 2® klasse, 2 wagons 3® klasse en 6 veewagens, overgevoerd te worden naar Semarang, alwaar zij nog denzelfden dag zou embarkeeren aan boord van de „Medan". Daags te voren waren één officier met een Europeesch onderofficier afgereisd, om als kwartiermakers te zorgen, dat alles in gereedheid was zoodra de batterij arriveerde. Gedurende de reis per spoor waren de gebruikelijke maatregelen voor de veiligheid getroffen, als het plaatsen van wachten op de platte wagens en in de veewagens. Ook bij het embarkement der veldbatterij had men te kampen met de eigenaardige bezwaren, opgeleverd door de slechte communicatie op de reede, welke bij minder gunstig weder totaal verloren gaat. Beide batterijen waren op den len Juli geëmbarkeerd. Den 2®n Juli gingen de „Pel" en „Medan" onder stoom naar Soe- rabaja, vanwaar zij met de overige schepen, welke troepen vervoer den, zijn opgestoomd naar Ampenan om in den nacht van 4 op 5 Juli daar ter reede te ankeren. IV. Debarkement. In den vroegen ochtend van den 6en Juli zou de landing plaats hebben; ook de bergbatterij was aangewezen om te debarkeeren. Hiertoe waren beschikbaar gesteld een drijvervlot en het prauwvlot, dat door de Koninkljjke Paketvaart Maatschappij was meegevoerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 422