411
uit deelgenomen aan eenige marschen, in den omtrek gemaakt, even
zoo de 2® sectie, wier bivouak te Batoe Klian was.
Omtrent den marsch der 1® sectie valt niets bijzonders te melden,
daar de weg naar Praja vrij goed begaanbaar is en alleen bij het
passeeren van een enkele kali eenige, hoewel niet groote moeilijk
heid opleverde.
Hetzelfde kan getuigd worden van den marsch naar Batoe Klian,
waarbij dan ook geen meldenswaardige hindernissen zijn overwon
nen alleen het passeeren der S. Babak leverde door haar steile
oevers eenige moeilijkheid op.
VI. Indeeling der verschillende sectiën op 25 Augustus.
Zoo zijn wij dan genaderd tot den gedenkwaardigen 25en Augustus en
zullen voor een goed begrip van de na te melden verrichtingen eerst
nagaan, waar de bereden artillerie in haar onderdeelen zich toen bevond.
Toen in den namiddag de order ontvangen werd, om een sectie
veldartillerie te detacheeren te Tjakranegara, waar het bivouak geheel
van artillerie beroofd was, werd de le sectie daartoe aangewezen,
die uitrukte ter sterkte van
1 luitenant,
2 Europeesche sergeanten,
2 Europeesche korporaals,
1 trompetter,
12 Europeesche kanonniers,
6 stukrijders,
1 officierspaard en
15 troepenpaarden,
aan materieel medevoerende, behalve de beide stukken, nog 16
draagbare munitiekisten, welke op 2 karren van den trein werden
overgebracht.
De stukken werden opgesteld in den Noord-Oostelijken en Noord-
Westelijken hoek van het bivouakbij elk stuk de voorwagen, benevens
8 draagbare munitiekisten.
De 2® sectie veldartillerie met de reserve bleef te Mataram.
Een stuk stond in batterij tegenover de poort van Tjakranegara,
het andere stuk tegenover die van Mataram.